Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de bouw van goedkope koopwoningen willen stimuleren
om met name starters meer mogelijkheden op de woningmarkt te bieden;
Overwegende dat dergelijke woningen door middel van collectief particulier opdrachtgeverschap
(CPO) naar eigen wens kunnen worden gerealiseerd;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten initiatiefnemers van CPO-projecten tegemoet willen
komen in de voorbereidingskosten hiervan, mede gelet op de moeizame financiering van
de voorbereidingsfase;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe op 1 september 2008 de Stimuleringsregeling
collectief particulier opdrachtgeverschap hebben vastgesteld;
Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene subsidieverordening
Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin de uitgangspunten van het Kader financieel
beheer rijkssubsidies zijn geïmplementeerd, alsmede een algehele actualisatie is doorgevoerd;
Overwegende dat aanpassing van de Stimuleringsregeling collectief particulier opdrachtgeverschap
aan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot een groot aantal noodzakelijke
wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe
regeling vast te stellen;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Algemeen
Aanleiding
Aangezien starters op de woningmarkt het moeilijk hebben om in het bezit van een eigen
betaalbare woning te komen is in het bestuursakkoord 2007-2011 opgenomen dat er wordt
geëxperimenteerd met nieuwe vormen van collectief particulier opdrachtgeverschap.
De Stimuleringsregeling collectief particulier opdrachtgeverschap is een succes gebleken.
In 2011 is het subsidieplafond van € 5 miljoen bereikt. Gelet op het belang van CPO
is voor de bestuursperiode 2011-2015 besloten tot continuering van de stimulering
van CPO met € 4 miljoen.
Het doel van deze regeling is het stimuleren dat CPO-projecten worden gerealiseerd.
Alvorens de deelnemers aan een CPO-project tot aankoop van de grond en op basis daarvan
tot afsluiting van een hypothecaire lening kunnen overgaan, verstrijkt de nodige tijd
waarin wel allerlei kosten gemaakt moeten worden. Tijdens deze voorbereidingsfase
kan de financiering een probleem zijn.
Juridisch kader
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening
Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van
subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv
staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn
voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals
de meldingsplicht. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die
onverkort van toepassing zijn op subsidies die verstrekt worden op grond van deze
subsidieregeling.
Artikelsgewijs
Artikel 2 Doelgroep
Subsidie kan alleen worden aangevraagd door een vereniging. Een vereniging heeft een
bepaald doel en bestaat uit leden. Er is hierbij sprake van een verankering in een
verenigingsstructuur. Er is gekozen voor een vereniging vanwege de interne democratie
binnen een vereniging.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Bij projecten gericht op de voorbereiding van een CPO-project kan worden gedacht aan
het oprichten van de vereniging, het ontwerpen van de woningen door de architect,
het maken van tekeningen van de woningen door de architect, het onderzoek ten behoeve
van de omgevingsvergunning en het begeleiden door de professionele partij van het
CPO-project. Deze activiteiten zijn alleen subsidiabel indien zij zijn gericht op
de realisering van het CPO-project.
Artikel 5 Weigeringsgronden
Onder a
Uit artikel 1, onder g, blijkt dat de voorbereiding pas is afgerond als al dan niet
een omgevingsvergunning door de gemeente voor het CPO-project is verleend of als is
besloten niet verder te gaan met het CPO-project en geen omgevingsvergunning aan te
vragen. De weigeringsgrond onder a impliceert daarmee dat een subsidieaanvraag mag
worden geweigerd, indien al eerder een omgevingsvergunning is verleend voor het desbetreffende
project.
De subsidie is bedoeld om de kosten van voorbereiding van CPO-projecten te financieren,
omdat het voor particulieren lastig kan zijn deze financiering voor elkaar te krijgen.
Op het moment dat de voorbereiding is afgerond, is het blijkbaar al gelukt de financiering
rond te krijgen voor de voorbereiding en is deze niet meer nodig. Als de voorbereidingsfase
is afgerond wordt een aanvraag voor subsidie geweigerd.
Onder b
Subsidie wordt geweigerd indien voor het project reeds eerder subsidie is verstrekt
op grond van deze regeling of de Stimuleringsregeling collectief particulier opdrachtgeverschap.
Een nieuw project kan echter wel op dezelfde bouwgrond zien.
Artikel 6 Subsidievereisten
Gedeputeerde Staten stellen een aantal vereisten om voor subsidie in aanmerking te
komen. Het CPO-project moet uit minimaal drie koopwoningen bestaan en bij voorkeur
uit meer woningen. De reden hiervoor is dat bij CPO-projecten door het bouwen van
meerdere woningen schaalvoordelen ontstaan, waardoor de woningen goedkoper kunnen
worden gerealiseerd. Met een ondergrens van drie koopwoningen wordt daarnaast de mogelijkheid
geboden dat ook in meer landelijke kernen CPO-projecten gerealiseerd kunnen worden.
Voor starters op de woningmarkt is het op dit moment moeilijk om een betaalbare koopwoning
te vinden. Gedeputeerde Staten willen daarom met deze regeling vooral koopstarters
de mogelijkheid bieden om een woning te realiseren en nemen in deze regeling de voorwaarde
op dat ten minste de helft van de deelnemers aan een CPO-project een koopstarter betreft.
Gedeputeerde Staten willen bevorderen dat CPO-projecten daadwerkelijk worden gerealiseerd.
Voor realisatie van een project is bouwgrond nodig en medewerking van de gemeente.
Aan de aanvrager wordt daarom gevraagd een instemmings- en medewerkingsverklaring
van het gemeentebestuur te overleggen, waaruit blijkt dat het bouwplan binnen het
beleid en de regelgeving van de gemeente past en er bouwgrond beschikbaar is. Vaak
zal de gemeente de bouwgrond beschikbaar stellen, maar dat kan ook door een andere
partij worden gedaan. Daarnaast zal de gemeente aan de CPO-groep moeten aangeven hoe
een project binnen een bestemmingsplan kan passen. Ook kan het voorkomen dat een procedure
tot wijziging of vrijstelling van het bestemmingsplan moet worden gevoerd. Bovendien
dient uit de instemmings- en medewerkingsverklaring de medewerking van het gemeentebestuur
te blijken voor het aantal woningen, waarvoor de aanvraag is gedaan.
Bij een woningbouwproject komt veel kijken en bij een CPO-project moet dat ook nog
eens worden afgestemd met alle deelnemers aan het project. Om te zorgen dat de voorbereiding
goed verloopt willen Gedeputeerde Staten dat de CPO-groep wordt begeleid door een
professionele partij (bijvoorbeeld een bouwbegeleidingsbureau), die ervaring heeft
met het begeleiden van CPO-projecten (of het begeleiden van bouwprojecten van particulieren).
Dit mogen meerdere partijen zijn. Het begeleidingsbureau begeleidt dan het groepsproces
en zorgt ervoor dat de groep de rol van opdrachtgever goed vervult. Daarnaast biedt
de begeleider hulp bij het plannen en uitvoeren van het bouwproces. De onafhankelijkheid
van het bureau is erg belangrijk. Een onafhankelijk bureau kan CPO-groepen helpen
bij het maken van afspraken met bijvoorbeeld een aannemer, of bij de prijsvorming,
zonder zelf belang te hebben bij bijvoorbeeld een bouwer. De begeleiding geldt voor
de gehele voorbereidingsfase. De professionele partij dient geen direct belang te
hebben in het concrete woningbouwproject, om de keuzevrijheid van de CPO-groep ten
aanzien van de partijen die het woningbouwproject gaan realiseren te garanderen. De
professionele partij kan dus niet zelf deelnemen aan het project.
Artikel 9 Subsidiehoogte
Een CPO-project kan bestaan uit een combinatie van huur- en koopwoningen. Voor het
bepalen van de hoogte van de subsidie, worden echter uitsluitend de koopwoningen in
een CPO-project in aanmerking genomen. De reden hiervoor is dat de provincie ervan
uitgaat dat de verhuurder van de woningen de kosten in het voortraject van het CPO-project
kan financieren.
Artikel 14 Vaststellingsarrangement
Subsidies kunnen op grond van dit artikel in de arrangementen vallen van de artikelen
20 en 21 van de Asv. Dit betekent dat de subsidieontvanger voor subsidies van € 25.000
en hoger ten behoeve van de vaststelling van de subsidie een aanvraag tot subsidievaststelling
moet indienen bij Gedeputeerde Staten.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter
|
de secretaris
|
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
|
drs. W.G.H.M. Rutten
|