Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 9 december 2011 het koersdocument “De
transitie van het Brabantse stad en platteland – Een nieuwe koers” hebben
vastgesteld, dat de wijze aangeeft waarop de provincie wil samenwerken in de
ontwikkeling van het landelijk gebied in relatie met de Brabantse
steden;
Overwegende dat Provinciale Staten op 22 juni 2012 kennis hebben genomen van
de notitie Uitvoering Transitie stad en platteland, onderdeel externe
organisatie, en in dat kader Gedeputeerde Staten opdracht hebben gegeven om
samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan met de streeknetwerken ter
realisatie van het regionale uitvoeringsprogramma;
Overwegende dat Provinciale Staten daarbij tevens besloten hebben
Gedeputeerde Staten opdracht te geven tot het aangaan van
samenwerkingsovereenkomsten met netwerken van energie;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe op 11 december 2012 de
Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene
subsidieverordening Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin de
uitgangspunten van het Kader financieel beheer rijkssubsidies zijn
geïmplementeerd, alsmede een algehele actualisatie is doorgevoerd;
Overwegende dat aanpassing van de Subsidieregeling streeknetwerken
Noord-Brabant aan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot
een aantal noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve
wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Algemeen
Aanleiding De provincie wil de ambities voor een vitaal landelijk gebied in
aansluiting op het stedelijk gebied realiseren door samenwerking te bevorderen
tussen partijen zoals gemeenten, terreinbeheerders, bedrijfsleven,
maatschappelijke organisaties en burgers. De nieuwe koers leidt tot een andere
wijze van organiseren. De gebieds- en reconstructiecommissie zijn opgeheven en
voor het realiseren van de provinciale ambities wordt aangesloten bij de
zogenaamde streeknetwerken. De reconstructie- en gebiedscommissies hebben in
iedere regio de basis gelegd voor een manier van werken waarbij partijen samen
bepalen wat nodig is en hoe de uitvoering moet gebeuren.
Streeknetwerken pakken door waar de reconstructie- en gebiedscommissies zijn
gebleven. De provincie participeert in de streeknetwerken. De streeknetwerken
leggen daarbij nóg meer de focus op participatie van onderwijs, de omgeving,
ondernemers en overheid. Dat moet leiden tot gedragen, innovatieve en betaalbare
ideeën, met voldoende evenwicht en samenhang tussen natuur, maatschappij en
economie. Dat zijn ideeën die bijdragen aan een duurzaam platteland.
Gedeputeerde Staten hebben op 22 juni 2012 van Provinciale Staten opdracht
gekregen om samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan met de streeknetwerken.
Hierin zijn afspraken vastgelegd over wederzijdse inzet in het gebied en wat de
samenwerking tussen de verschillende partners richting uitvoerbare projecten
moet opleveren. De samenwerkingsovereenkomst dient ter realisatie van het
regionale uitvoeringsprogramma. Het regionale uitvoeringsprogramma zelf maakt
geen deel uit van de samenwerkingsovereenkomst.
Doelstelling Een streeknetwerk opereert in een streek in Brabant en wordt daarom
ook streeknetwerk genoemd. Het is een regionaal vrijwillig, maar niet
vrijblijvend samenwerkingsverband tussen partners, dat zich richt op de
realisatie van een toekomstbestendig, vitaal platteland. De netwerken dienen te
leiden tot een hoge mate van zelforganiserend vermogen en veerkracht, om nu en
in de toekomst te zorgen voor regionale identiteit en een vitaal platteland. Ten
tijde van het opstellen van het koersdocument “Uitvoering Transitie stad en
platteland; een nieuwe koers” waren zeven netwerken relevant omdat zij de
ambitie hadden ook provinciale doelen te realiseren. Uiteindelijk betreft het
acht netwerken en gebiedsopgave Brabantse Wal. Dit zijn netwerken in Kempenland,
Boven-Dommel, De Peel, Noordoost-Brabant, Biesbosch, Landstad de Baronie, Groene
Woud en Hart van Brabant.
Gedeputeerde Staten willen de processen binnen het netwerk faciliteren,
processen om tot uitvoering van projecten te komen, het proces om uitvoerbare
projecten te genereren door middel van bijvoorbeeld het organiseren van
netwerkbijeenkomsten, communicatie of aanvullende procesondersteuning.
Met de regeling geeft de provincie de komende drie jaren een bijdrage aan de
streeknetwerken die past binnen de ambitie van de provincie voor het genereren
van projecten die leiden tot een vitaler platteland. Jaarlijks wordt gemonitord
of er daadwerkelijk uitvoerbare projecten zijn gegeneerd, op de juiste wijze en
passend binnen de afgesproken doelen. Waar nodig wordt als gevolg van deze
monitoring de subsidie bijgesteld.
Juridisch kader Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene
subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten
van de verstrekking van subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd,
maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden
ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene
verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht. Ook de
Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van
toepassing zijn op subsidies die verstrekt worden op grond van deze
subsidieregeling.
Artikelsgewijs
Artikel 1 Begripsbepalingen Onder a Streek In bijlage 1 zijn de streken
weergegeven waar de relevante netwerken zich op richten. De afbakening van de
gebieden is ontstaan na de opheffing van de reconstructie- en gebiedscommissie
door de vorming van netwerken van energie.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten De middelen kunnen worden benut voor het
organiseren van netwerkbijeenkomsten, communicatie of aanvullende
procesondersteuning, zoals het instellen van een onafhankelijk voorzitter.
Artikel 7 Subsidiabele kosten Dit artikel bepaalt welke kosten voor subsidie in
aanmerking komen. In principe betreft het alle daadwerkelijk gemaakte
kosten.
Artikel 8 Niet subsidiabele kosten De subsidie dient te worden benut voor kosten
ten behoeve van het organiseren van netwerkbijeenkomsten, communicatie of
aanvullende procesondersteuning die gemaakt zijn ná het opheffen van de
reconstructiecommissie per 1 juli 2012. Vandaar dat kosten voor het uitvoeren
van projecten en kosten gemaakt voor 1 juli 2012 niet subsidiabel zijn.
Omdat Gedeputeerde Staten de streeknetwerken voor 50% ondersteunen met subsidie,
betekent dat het gebied een evenredige inzet levert moet leveren. De kosten van
de inzet van eigen capaciteit door de aanvrager of andere deelnemers van het
streeknetwerk die rechtspersoonlijkheid krachtens het publiekrecht bezitten zijn
daarom niet subsidiabel.
Artikel 10 Subsidieplafond Het subsidieplafond geeft het bedrag aan dat voor de
genoemde periode beschikbaar is voor subsidie.
Artikel 12 Verdeelcriteria Omdat de omvang van het voor verstrekking van
subsidies beschikbare bedrag wordt beperkt door het subsidieplafond, wordt in
dit artikel bepaald hoe de beschikbare gelden over de in beginsel voor verlening
in aanmerking komende aanvragen wordt verdeeld.
Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger In de artikelen 4:37 tot en
met 4:41 van de Awb is geregeld welke verplichtingen aan de subsidieontvanger
kunnen worden opgelegd. De verplichtingen starten zodra de subsidie wordt
verleend en eindigen over het algemeen als de subsidie wordt vastgesteld. Dit
betekent dat niet bij de aanvraag reeds getoond hoeft te worden dat voldaan
wordt aan de verplichtingen. Gedurende het project dient jaarlijks voor 1 juli
te worden getoond dat voldaan wordt aan de verplichtingen. Het niet voldoen aan
de verplichtingen kan overigens leiden tot bijstelling van de subsidieverlening
binnen de in de regeling gestelde ruimte. Artikel 4:48 van de Awb geeft de
grondslag voor het tussentijds wijzigen ten nadele van de
subsidieontvanger.
De thema’s genoemd onder b zijn afgeleid uit de Agenda van Brabant. Bij de
beoordeling of aan een van de thema’s is voldaan wordt de uitleg van de Agenda
van Brabant gevolgd alsmede de hierop gebaseerde koersdocumenten.
Ten aanzien van het begrip structurele verduurzaming onder c is bij het
vaststellen van het koersdocument door Provinciale Staten op 9 december 2011 een
motie aangenomen waarin structurele verduurzaming per regio uitgangspunt is bij
het formuleren van gezamenlijke doestellingen voor economische ontwikkeling,
natuur, recreatie en toerisme, duurzame energie en kringlopen.
Ter zake van de participatie van overheden, ondernemers, onderwijs en overige
partijen, de 4 O’s, is in het koersdocument “Uitvoering Transitie stad en
platteland; een nieuwe koers” opgenomen dat de territoriale aanpak op regionale
schaal moet leiden tot een uitvoeringsprogramma met participatie van de 4 O’s,
bijvoorbeeld door netwerken waarin deze O’s deelnemen.
Artikel 15 Bevoorschotting en betaling Dit artikel beoogt te realiseren dat
gedurende de looptijd van het project de verleende subsidie gelijkmatig wordt
bevoorschot. Omdat de aanvraag ziet op projecten die reeds 1 juli 2012 zijn
aangevangen en doorlopen tot 1 juli 2016, betreft het niet een gelijkmatige
jaarlijkse bevoorschotting en dient in iedere beschikking tot subsidieverlening
concreet gemaakt te worden met welk bedrag op welk moment wordt
bevoorschot.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter
|
de secretaris
|
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
|
drs. W.G.H.M. Rutten
|