• Geldig sinds 01 april 2013.
    Geldig tot 01 oktober 2016.

    Print deze versie:

Inhoud regeling

Regeling vervallen per 01-10-2016

Subsidieregeling waardebescherming Noord-Brabant

Geldend van 01-04-2013 t/m 30-09-2016

Intitulé

Subsidieregeling waardebescherming Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten beogen door middel van deze regeling de verkoop van nieuwbouwwoningen in de provincie Noord-Brabant te stimuleren;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe op 25 februari 2010 de Subsidie Brabantse waardebescherming hebben vastgesteld;

Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant hebben vastgesteld, waarin de uitgangspunten van het Kader financieel beheer rijkssubsidies zijn geïmplementeerd, alsmede een algehele actualisatie is doorgevoerd;

Overwegende dat aanpassing van de Subsidie Brabantse waardebescherming aan de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant leidt tot een aantal noodzakelijke wijzigingen en Gedeputeerde Staten het derhalve wenselijk achten een geheel nieuwe regeling vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aankoopprijs: vrij op naam koopsom;

  • b.

    blijvende arbeidsongeschiktheid: in relatie tot ziekte of ongeval objectief medisch vast te stellen stoornis waardoor de consument geheel of gedeeltelijk blijvend ongeschikt is tot het verrichten van werkzaamheden die voor zijn krachten en bekwaamheden zijn berekend en die met het oog op zijn opleiding en vroegere werkzaamheden in redelijkheid van hem kunnen worden verlangd;

  • c.

    blijvende invaliditeit: medisch objectiveerbaar vast te stellen blijvende invaliditeit van het menselijk lichaam, die als percentage wordt vastgesteld op basis van de maatstaven, vastgelegd in de laatste uitgave van de Guides to the Evaluation of Permanent Impairment van The American Medical Association, aangevuld met de richtlijnen van de Nederlandse specialistenverenigingen;

  • d.

    bouwrente: bedrag aan rente dat de consument heeft betaald over vervallen termijnen op grond van de koop-/aannemingsovereenkomst;

  • e.

    consument: natuurlijk persoon die de betreffende woning voor het eerst in eigendom heeft en ten tijde van de gebeurtenis bewoner en eigenaar van de woning was;

  • f.

    echtscheiding: ontbinding van het huwelijk van de consument door echtscheiding, scheiding van tafel en bed, ontbinding van een geregistreerd partnerschap of verbreking van een notarieel vastgelegd samenlevingscontract, die ertoe leidt dat beide partners vanaf de datum van de subsidieaanvraag geen gezamenlijke huishouding meer voeren;

  • g.

    financieel verlies: nadelig verschil tussen de verkoopprijs bij een noodzakelijke verkoop en de aankoopprijs van de woning, vermeerderd met de bouwrente en kosten van verbeteringswerkzaamheden;

  • i.

    kosten van verbeteringswerkzaamheden: met betrekking tot de woning gemaakte kosten in verband met tuinaanleg en kosten van zaken die bestanddeel als bedoeld in artikel 4 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van de woning uitmaken;

  • j.

    NHG: Nationale Hypotheek Garantie, zoals verstrekt door de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen;

  • k.

    noodzakelijke verkoop: totstandkoming van de verbintenisrechtelijke overeenkomst op grond waarvan de woning door de consument of vanwege de consument door middel van executoriale verkoop wordt verkocht;

  • l.

    ongeval: tegen de wil van de consument plotseling van buiten komende geweldsinwerking op het lichaam van de consument, dat zijn blijvende invaliditeit tot gevolg heeft;

  • m.

    verkoopprijs: totale prijs die de koper aan de consument verschuldigd is in verband met de noodzakelijke verkoop van de woning, inclusief het bedrag dat de koper verschuldigd is voor bij de woning behorende roerende zaken;

  • n.

    verzekeringsmaatschappij: verzekeringsmaatschappij die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het schadeverzekeringsbedrijf mag uitoefenen;

  • o.

    woning: grond in de provincie Noord-Brabant waarvan de consument eigenaar is, en de geheel of gedeeltelijk gestichte of nog te stichten voor permanente bewoning bestemde en als hoofdverblijf van de consument dienende nieuwbouwwoning, vrij van gebruik, huur, huurkoop of vruchtgebruik.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd door consumenten.

  • 2 Indien de consument is overleden, kan subsidie worden aangevraagd door de executeur of de erfgenamen van de consument, tenzij terzake van dezelfde woning meerdere consumenten zijn en de subsidie aan de andere consument kan worden verstrekt.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2 Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het financieel verlies bij de noodzakelijke verkoop van een woning ten gevolge van een van de volgende gebeurtenissen:

  • a.

    ontstaan van blijvende arbeidsongeschiktheid van de consument;

  • b.

    ongeval met blijvende invaliditeit van de consument tot gevolg;

  • c.

    overlijden van de consument;

  • d.

    ontstaan van werkloosheid van de consument wegens ontslag; of

  • e.

    echtscheiding van de consument.

Artikel 5 Weigeringsgronden

De subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de gebeurtenis of het financieel verlies, bedoeld in artikel 4, is ontstaan, veroorzaakt of verergerd door een van de volgende omstandigheden:

    • 1°.

      een gewapend conflict, waaronder ieder geval wordt verstaan, waarin staten of andere daarmee vergelijkbare partijen elkaar, of de een de ander, met militaire machtsmiddelen bestrijden en ieder gewapend optreden van militaire eenheden onder de verantwoordelijkheid van internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties, de Noord Atlantische Verdragsorganisaties of de West-Europese Unie;

    • 2°.

      een burgeroorlog, waaronder een min of meer georganiseerde gewelddadige strijd tussen inwoners van dezelfde staat wordt verstaan, waarbij een belangrijk deel van de inwoners van die staat betrokken is;

    • 3°.

      een opstand, waaronder een georganiseerd gewelddadig verzet binnen een staat wordt verstaan, gericht tegen het openbare gezag;

    • 4°.

      binnenlandse onrust, waaronder min of meer georganiseerde gewelddadige handelingen worden verstaan, die zich op verschillende plaatsen binnen een staat voordoen;

    • 5°.

      oproer, waaronder een min of meer georganiseerde plaatselijke gewelddadige beweging wordt verstaan, gericht tegen het openbaar gezag;

    • 6°.

      muiterij, waaronder een min of meer georganiseerde gewelddadige beweging van leden van enige gewapende macht wordt verstaan, gericht tegen het gezag waaronder deze leden zijn gesteld;

    • 7°.

      een aardbeving;

    • 8°.

      een overstroming, waaronder het overstromen ten gevolge van het bezwijken of overlopen van dijken, kades, sluizen, oevers of andere waterkeringen wordt verstaan;

    • 9°.

      een atoomkernreactie, waaronder iedere kernreactie wordt verstaan waarbij energie vrijkomt zoals kernfusie, kernsplijting, kunstmatige en natuurlijke radioactiviteit, met uitzondering van radioactieve nucliden, die zich buiten een kerninstallatie bevinden en gebruikt worden of bestemd zijn om gebruikt te worden voor industriële, commerciële, landbouwkundige, medische of wetenschappelijke doeleinden, met dien verstande dat een vergunning voor vervaardiging, gebruik, opslag en het zich ontdoen van radioactieve stoffen door het betreffende ministerie moet zijn afgegeven.

  • b.

    de noodzakelijke verkoop van de woning of het financieel verlies gedeeltelijk of geheel het gevolg is van het feit dat:

    • 1°.

      de consument bij bouw in eigen beheer geen aannemer heeft ingeschakeld en geen afbouwverzekering heeft afgesloten bij een verzekeringsmaatschappij, die dekking biedt tegen het risico van insolventie van die aannemer;

    • 2°.

      de door de consument gesloten afbouwverzekering geen dekking bood in verband met een omstandigheid die de consument is toe te rekenen;

    • 3°.

      de consument een uitkering ingevolge een afbouwverzekering niet binnen een redelijke termijn voor het afbouwen van de woning heeft aangewend;

    • 4°.

      de woning niet op basis van een uitgebreide gevarenverzekering tegen gebruikelijke condities bij een verzekeringsmaatschappij op basis van herbouwwaarde verzekerd is geweest;

    • 5°.

      de door de consument afgesloten uitgebreide gevarenverzekering geen dekking bood in verband met een omstandigheid die de consument is toe te rekenen;

    • 6°.

      de consument een uitkering ingevolge een uitgebreide gevarenverzekering niet binnen een redelijke termijn voor herstel van de woning heeft aangewend; of

    • 7°.

      de woning niet in goede staat van onderhoud heeft verkeerd of gebreken zijn geweest aan de woning die niet of niet deugdelijk zijn hersteld.

  • c.

    het financieel verlies is ontstaan of vergroot doordat de woning is verhuurd, in gebruik is gegeven, met zakelijke rechten is belast, door de consument geheel of gedeeltelijk anders dan als woonhuis is gebruikt, of op andere wijze door toedoen van de consument in waarde is verminderd;

  • d.

    de noodzakelijke verkoop van de woning mede het gevolg is van een overheidsmaatregel waarbij de consument ingevolge een regeling van overheidswege volledig wordt gecompenseerd voor het financieel verlies, tenzij deze compensatie niet voldoende is om het financieel verlies weg te nemen;

  • e.

    voor de woning eerder op grond van deze regeling of de Subsidie Brabantse waardebescherming subsidie is verstrekt;

  • f.

    de woning bij de noodzakelijke verkoop is verkocht aan een ex-echtgenoot, ex-partner of bloed- of aanverwant in dalende lijn of in opgaande lijn, of aan een andere partij, waarbij een ex-echtgenoot of ex-partner, bloed- of aanverwant in dalende lijn of in opgaande lijn de woning blijft bewonen.

  • g.

    het ongeval met blijvende invaliditeit is ontstaan of bevorderd als gevolg van een van de volgende situaties:

    • 1°.

      opzet of met goedvinden van de doelgroep als bedoeld in artikel 2;

    • 2°.

      het verrichten van een waagstuk, waarbij objectief gezien de consument redelijkerwijs geacht wordt zonder noodzaak leven of lichaam op het spel te zetten, waarbij noodzaak in ieder geval aanwezig wordt geacht bij de redding, bescherming of verdediging, of poging daartoe, van zichzelf, anderen, dieren of zaken;

    • 3°.

      misdrijven waaraan de consument deelneemt of heeft deelgenomen;

    • 4°.

      vechtpartijen, waarbij de consument, anders dan uit rechtmatige zelfverdediging, is betrokken;

    • 5°.

      het feit dat de consument in kennelijke staat van dronkenschap verkeert, of zich in het bloed van de consument meer dan 0,50‰ alcohol bevindt ten tijde van het ongeval;

    • 6°.

      het gebruik door de consument van geneesmiddelen of bedwelmende, verdovende of opwekkende middelen, anders dan op medisch voorschrift;

    • 7°.

      het deelnemen door de consument aan berg- en gletschertochten voor zover geen sprake is van een bevoegde gids of toegankelijke en makkelijk begaanbare terreinen, skispringen, bobsleerijden, klettern, bergbeklimmen, abseilen, parapenten, parasailing, zweefvliegen, sportvliegen, ultra-light vliegen, luchtballonvaren, vechtsporten, wildwatervaren, bungeejumpen, katapulten, freefall, parabouncen, parachutespringen, deltaflying, drachenfelderfliegen, snelheidswedstrijden met motorrijtuigen of bromfietsen en de voorbereidingen hiertoe, wedstrijden met speedboten en de voorbereiding hiertoe;

    • 8°.

      het ongeval is ontstaan nadat de consument de leeftijd van 75 jaar heeft bereikt.

  • h.

    de blijvende arbeidsongeschiktheid is ontstaan nadat de consument de leeftijd van 75 jaar heeft bereikt;

  • i.

    het overlijden heeft plaatsgevonden in krijgsdienst of gewapende dienst bij een andere mogendheid dan het Koninkrijk der Nederlanden.

Artikel 6 Subsidievereisten algemeen

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de subsidieaanvrager heeft bij de noodzakelijke verkoop financieel verlies geleden;

  • b.

    de woning is gebouwd op basis van een met de consument in de periode van 17 september 2009 tot en met 30 september 2010 gesloten koop-/aannemingsovereenkomst, waarvan de notariële overdracht uiterlijk 31 december 2010 heeft plaatsgevonden;

  • c.

    de gebeurtenis heeft plaatsgevonden binnen drie jaar na de datum van notariële overdracht van de woning aan de consument;

  • d.

    de woning is binnen zes maanden nadat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden publiekelijk te koop aangeboden;

  • e.

    de noodzakelijke verkoop van de woning heeft binnen een jaar na de datum van de gebeurtenis plaatsgevonden;

  • f.

    de notariële overdracht van de woning heeft binnen zes maanden na de noodzakelijke verkoop van de woning plaatsgevonden.

Artikel 7 Subsidievereisten blijvende arbeidsongeschiktheid en ongeval met blijvende invaliditeit

  • 1 Onverminderd artikel 6, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder a en b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het maandelijkse bruto-inkomen van de consument op het moment van verkoop ten minste 30% lager is dan onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval of het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid;

    • b.

      van de consument in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij gelet op zijn lichamelijke gesteldheid in de woning was blijven wonen;

    • c.

      de consument zich na de gebeurtenis direct onder behandeling van een arts heeft gesteld en hij de door deze arts gegeven voorschriften heeft opgevolgd;

    • d.

      de consument na de gebeurtenis al het mogelijke heeft gedaan om zijn herstel te bevorderen en alles heeft nagelaten wat het herstel kan vertragen of verhinderen;

    • e.

      het hoogste van beide vastgestelde percentages zoals bedoeld in artikel 7, derde lid, ten minste 15% bedraagt of indien de percentages gelijk zijn, beide percentages ten minste 15% bedragen.

  • 2 Met een ongeval worden de volgende gebeurtenissen gelijkgesteld, voor zover deze onafhankelijk van de wil van de consument zijn ontstaan:

    • a.

      verstikking, verdrinking, bevriezing, zonnesteek of verbranding, waarbij geen sprake is van verbranding door kunstmatige bestraling of zonnebrand;

    • b.

      de lichamelijke gevolgen van ontbering, geleden als gevolg van watersnood, schipbreuk, noodlanding, instorting, insneeuwen, invriezing of enige andere vorm van onvrijwillige afzondering van de buitenwereld;

    • c.

      complicaties en verergeringen, uitsluitend als gevolg van een door een bevoegde medicus verrichte of voorgeschreven behandeling in verband met een ongeval, of eerste hulpverlening na een ongeval;

    • d.

      verstuiking, ontwrichting, verrekking en scheuring van spieren en spierweefsels;

    • e.

      benadeling van de gezondheid door onvrijwillige inademing van gassen, dampen of stoffen, waarbij geen sprake is van:

      • 1°.

        gassen, dampen of stoffen die gewoonlijk als afval- of lozingsproducten deel uitmaken van de buitenlucht ter plaatse van het ongeval;

      • 2°.

        besmettingen met ziektekiemen;

      • 3°.

        contact met allergenen;

      • 4°.

        vergiftiging door het gebruik van geneesmiddelen of stoffen met een gelijk doel of strekking; of

      • 5°.

        opwekkende, verdovende of bedwelmende middelen, slaapmiddelen, alcoholica en narcotica anders dan overeenkomstig een daartoe door een bevoegd arts aan verzekerde verstrekt voorschrift.

    • f.

      besmetting of vergiftiging door een onvrijwillige val in het water of in een andere vloeistof of vaste stof;

    • g.

      geweldpleging, moord, poging tot moord of mishandeling;

    • h.

      wondinfectie, bloedvergiftiging, tetanus en ziekte van Weil ontstaan als gevolg van een ongeval;

    • i.

      het bij vergissing of onvrijwillig innemen van stoffen die van nature schadelijk zijn of van voorwerpen waardoor letsel aan enig orgaan van de consument wordt toegebracht;

    • j.

      miltvuur, trychofytie, ziekte van Bang, koepokken, sarcoptes scabis;

    • k.

      letsel door ongewild in het spijsverteringskanaal, de luchtwegen, ogen of oren geraken van stoffen of voorwerpen.

  • 3 De mate van blijvende arbeidsongeschiktheid en blijvende invaliditeit worden door Gedeputeerde Staten vastgesteld aan de hand van rapportages van door Gedeputeerde Staten aan te wijzen deskundigen.

  • 4 Bij de vaststelling van de mate van blijvende arbeidsongeschiktheid en blijvende invaliditeit als bedoeld in het derde lid worden de volgende twee percentages vastgesteld:

    • a.

      een percentage aangevende de mate van blijvende invaliditeit van de consument, waarbij geen rekening is gehouden met het beroep of de normale bezigheden van de consument;

    • b.

      een percentage aangevende de mate van blijvende arbeidsongeschiktheid van de consument waarbij geen rekening is gehouden met verminderde gelegenheid tot het verkrijgen van arbeid.

  • 5 Het percentage van blijvende arbeidsongeschiktheid en blijvende invaliditeit wordt vastgesteld op het tijdstip waarop redelijkerwijs geen verbetering meer in de toestand van de consument wordt verwacht en uiterlijk binnen twaalf maanden nadat de noodzakelijke verkoop plaatsvindt.

Artikel 8 Subsidievereisten overlijden

Onverminderd artikel 6, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat in geval van overlijden, waarbij ten aanzien van dezelfde woning meerdere consumenten zijn, het maandelijkse bruto-inkomen van de overleden consument op het moment van verkoop minimaal 30% van het gezamenlijke maandelijkse bruto-inkomen van alle consumenten tezamen onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden bedroeg.

Artikel 9 Subsidievereisten werkloosheid

  • 1 Onverminderd artikel 6, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder d, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het maandelijkse bruto-inkomen van de consument is op het moment van verkoop ten minste 30% lager dan onmiddellijk voorafgaand aan het ontstaan van de werkloosheid;

    • b.

      de consument is gedurende de gehele periode vanaf het moment van ontstaan van de werkloosheid als bedoeld in het derde lid, en tot het moment van de noodzakelijke verkoop werkloos is geweest;

    • c.

      in afwijking van artikel 6, onder d, is de periode tussen het ontstaan van de werkloosheid en de datum waarop de woning publiekelijk te koop wordt aangeboden, minimaal drie maanden en maximaal negen maanden is.

  • 2 Van werkloosheid is sprake indien:

    • a.

      een voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst of aanstelling geheel is beëindigd;

    • b.

      de consument in verband met de beëindiging van die arbeidsovereenkomst of aanstelling recht heeft of heeft gehad op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet;

    • c.

      geen sprake is of is geweest van een gehele of gedeeltelijke, al dan niet tijdelijke, weigering van een uitkering krachtens de Werkloosheidswet;

    • d.

      de arbeidsverhouding tenminste twaalf maanden bij dezelfde werkgever heeft geduurd alvorens de arbeidsovereenkomst of aanstelling is beëindigd.

  • 3 Als datum waarop de werkloosheid geacht wordt te zijn ontstaan, geldt de eerste dag waarop door de consument een uitkering uit hoofde van de Werkloosheidswet heeft ontvangen.

Artikel 10 Subsidievereisten echtscheiding

  • 1 Onverminderd artikel 6, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onder e, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het maandelijkse bruto-inkomen van ieder van de partners op het moment van verkoop is lager dan 70% van het gezamenlijke maandelijkse bruto-inkomen van beide partners onmiddellijk voorafgaand aan de echtscheiding;

    • b.

      de datum van de inleidende vordering tot echtscheiding is niet gelegen voor de datum van de notariële overdracht van de woning aan de consument.

  • 2 Als datum van de echtscheiding wordt aangehouden:

    • a.

      bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding: de datum waarop de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand wordt ingeschreven;

    • b.

      bij scheiding van tafel en bed: de datum waarop de rechterlijke uitspraak in de registers van de burgerlijke stand wordt ingeschreven;

    • c.

      bij ontbinding van het geregistreerd partnerschap: de datum waarop de door beide partijen daartoe ondertekende verklaring of de rechterlijke uitspraak in de registers van de burgerlijke stand wordt ingeschreven;

    • d.

      bij verbreking van een notarieel samenlevingscontract: de datum van ondertekening van een door beide partijen ondertekende schriftelijke verklaring waarin zij mededelen dat de feitelijke samenwoning is beëindigd.

Artikel 11 Subsidiabele kosten

  • 1 Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie is het financieel verlies subsidiabel, waarbij de kosten van verbeteringswerkzaamheden en de bouwrente tot een maximum van 15% van de aankoopprijs subsidiabel zijn.

  • 2 Bij de kosten van verbeteringswerkzaamheden wordt rekening gehouden met een afschrijvingstermijn van 10% per jaar.

  • 3 Indien uit een door Gedeputeerde Staten op basis van artikel 16, derde lid, opgesteld taxatierapport een afwijkende verkoopprijs of afwijkende kosten van verbeteringswerkzaamheden volgen, wordt bij de berekening van het financieel verlies uitgegaan van het taxatierapport.

Artikel 12 Vereisten subsidieaanvraag

  • 1 Subsidieaanvragen worden ingediend uiterlijk binnen een maand na de notariële overdracht als bedoeld in artikel 6, onder f.

  • 2 Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 april 2013 tot en met 30 september 2016.

Artikel 13 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 60.000.

  • 2 Onverminderd het eerste lid bedraagt de hoogte van de subsidie ten hoogste 10% van het totaal van de aankoopprijs, de bouwrente en de kosten van verbeteringswerkzaamheden.

  • 3 Onverminderd het eerste en tweede lid, wordt de totale subsidie verminderd met het bedrag dat:

    • a.

      de consument uit hoofde van een compensatieregeling ontvangt, indien de noodzakelijke verkoop mede het gevolg is van een overheidsmaatregel, waarbij de consument ingevolge een regeling wordt gecompenseerd voor het financieel verlies;

    • b.

      de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen aan de geldverstrekker heeft betaald, indien:

      • 1°.

        de geldverstrekker het bedrag niet bij de consument invordert;

      • 2°.

        de woning is gefinancierd met gebruikmaking van de NHG;

      • 3°.

        de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen krachtens de NHG als borg een betaling heeft gedaan aan de geldverstrekker in verband met de executoriale verkoop van de woning; en

      • 4°.

        de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen bereid is de vordering geheel of gedeeltelijk niet bij de consument in te vorderen.

    • c.

      uit hoofde van een levensverzekering aan de erfgenamen van de consument wordt uitgekeerd, indien:

      • 1°.

        de subsidieaanvraag verband houdt met het overlijden van de consument;

      • 2°.

        in verband met het overlijden van de consument een uitkering volgt uit een levensverzekering die op enigerlei wijze is gekoppeld aan de woning of de hypothecaire lening waarmee de woning is gefinancierd.

  • 4 Indien een met de NHG vergelijkbare regeling van toepassing is op de financiering van de woning, wordt de hoogte van de subsidie overeenkomstig het derde lid, onder b, aangepast.

Artikel 14 Verdeelcriteria

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 15 Verplichtingen van de subsidieaanvrager

  • 1 De subsidieaanvrager heeft de volgende verplichtingen:

    • a.

      indien Gedeputeerde Staten een taxatierapport laten opstellen als bedoeld in artikel 16, derde lid, is de subsidieaanvrager verplicht daaraan zoveel mogelijk medewerking te verlenen;

    • b.

      de consument laat zich onderzoeken door en verleent alle medewerking aan de deskundigen als bedoeld in artikel 7, derde lid, ter vaststelling van de in artikel 7, vierde lid, genoemde percentages;

    • c.

      door of namens de consument worden alle door de in artikel 7, derde lid, genoemde deskundigen gewenste gegevens verstrekt, die betrekking hebben op het ongeval, de blijvende invaliditeit, blijvende arbeidsongeschiktheid, of werkzaamheden en het beroep van de consument;

    • d.

      de consument laat zich op verzoek van Gedeputeerde Staten door een of meer door Gedeputeerde Staten aangewezen geneeskundigen onderzoeken en verstrekt aan deze geneeskundigen alle gegevens die betrekking hebben op het ongeval, de blijvende invaliditeit, blijvende arbeidsongeschiktheid, of de werkzaamheden en het beroep van de consument;

    • e.

      de consument volgt de gegeven voorschriften van de onder d genoemde geneeskundigen, eventueel na overleg met de onder artikel 7, eerste lid, onder c genoemde arts, op.

  • 2 De volgende kosten zijn voor rekening van de provincie Noord-Brabant:

    • a.

      kosten van het geneeskundige onderzoek als bedoeld in het eerste lid, onder d;

    • b.

      reguliere reis- en verblijfskosten, voor zover die noodzakelijk zijn gemaakt voor het geneeskundige onderzoek van de consument;

    • c.

      kosten van een begeleidend persoon, wiens ondersteuning noodzakelijk is gelet op de lichamelijke of geestelijke toestand van de consument;

    • d.

      kosten van de door derden in rekening gebrachte kosten voor het verkrijgen van de in het eerste lid, onder c en d bedoelde gegevens.

Artikel 16 Subsidievaststelling

  • 1 Op subsidies tot € 25.000 is artikel 20, eerste lid, onder a, vierde en vijfde lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant van toepassing.

  • 2 Met toepassing van artikel 21, negende lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, is op subsidies van € 25.000 en hoger artikel 20, eerste lid, onder a, vierde en vijfde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Ter beoordeling van de subsidieaanvraag kunnen Gedeputeerde Staten de verkoopprijs en de kosten van verbeteringswerkzaamheden toetsen door middel van een taxatierapport, waarvan de kosten voor rekening van de provincie Noord-Brabant zijn.

  • 4 Het taxatierapport als genoemd in het eerste lid wordt opgemaakt door een onafhankelijk taxateur, die:

    • a.

      direct noch indirect bij de noodzakelijke verkoop betrokken is;

    • b.

      ingeschreven is in het register van de Stichting VastgoedCert, kamer Wonen/MKB of de Stichting Certificering VBO-Makelaars;

    • c.

      lid is van een van de volgende brancheverenigingen:

      • 1°.

        de Landelijke Makelaars Vereniging;

      • 2°.

        de Nederlandse Vereniging van Makelaars;

      • 3°.

        de Nederlandse Vereniging van Register Vastgoed Taxateurs;

      • 4°.

        de Vereniging Bemiddeling Onroerend Goed;

      • 5°.

        de Nederlandse Vereniging van Rentmeesters.

Artikel 17 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2015 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 18 Intrekking

De subsidieregeling Subsidie Brabantse Waardebescherming wordt ingetrokken.

Artikel 19 Overgangsrecht

Voor subsidieaanvragen ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling blijft de Subsidie Brabantse Waardebescherming zijn werking behouden.

Artikel 20 Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2013 en vervalt met ingang van 1 oktober 2016.

Artikel 21 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling waardebescherming Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 19 maart 2013
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Onder o Onder het begrip nieuwbouwwoning wordt mede appartementsrecht verstaan.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Onder a, onderdeel 9˚ Bij het begrip kerninstallatie wordt aangehaakt bij het begrip kerninstallatie als genoemd in de Wet aansprakelijkheid kernongevallen (Staatsblad 1979, 225), zijnde de bijzondere wettelijke regeling van de aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie.

Onder d Bij een overheidsmaatregel kan bijvoorbeeld worden gedacht aan onteigening of grondsanering.

Onder g, onderdeel 7˚ Het vliegrisico wat zich voordoet bij de genoemde activiteiten is niet uitgesloten voor zover de consument als passagier reist met een voor passagiersvervoer ingericht luchtvaartuig dat een geldige vergunning heeft om passagiers te vervoeren en dat wordt bestuurd door een gebrevetteerd piloot.

Artikel 15 Verplichtingen van de subsidieaanvrager

Tweede lid, onder b Reiskosten gemaakt vanuit het buitenland naar Nederland worden nimmer aangemerkt als redelijke reis en verblijfkosten.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter

de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

drs. W.G.H.M. Rutten

 

Wetstechnische informatie

Regeling vervallen per 01-10-2016

Subsidieregeling waardebescherming Noord-Brabant

Geldend van 01-04-2013 t/m 30-09-2016

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Subsidieregeling waardebescherming Noord-Brabant
Citeertitel Subsidieregeling waardebescherming Noord-Brabant
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp volkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp leefomgeving, ruimtelijke ordening, subsidies, financieel kader
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen. 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen. 

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2013 01-10-2016 Nieuwe regeling

19-03-2013

Provinciaal Blad, 2013, 48

3370774