Inhoud regeling

Regeling vervallen per 01-06-2016

Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant

Geldend van 19-03-2015 t/m 31-05-2016 met terugwerkende kracht vanaf 06-01-2015

Intitulé

Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant

 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten het statenvoorstel 48/11A “Uitgangspunten beleid infrastructuur podiumkunsten en beeldend & multimedia” hebben vastgesteld;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het wenselijk achten om de bovenlokale culturele infrastructuur voor de podiumkunsten in de provincie Noord-Brabant te stimuleren en een volledige functieketen in de regio te behouden;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten gebruik willen maken van de Verordening (EU) nr.651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU L 187 van 26 juni 2014);

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

     algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU L 187 van 26 juni 2014);

  • b.

     basisinfrastructuur: culturele infrastructuur op het terrein van de professionele podiumkunsten in de provincie Noord-Brabant, zoals aangewezen door de Minister van OCW in de periode 2009-2012;

  • c.

     functies: geheel van de functies behoud, ontwikkeling, productie voor volwassenen of jeugd en presentatie;

  • d.

     groot festival: festival waarvan de subsidiabele kosten minimaal € 140.000 bedragen;

  • e.

     kernactiviteit: hoofdactiviteit van de instelling, of het samenwerkingsverband, blijkend uit statuten of feitelijke activiteiten;

  • f.

     kunstvakopleiding: opleiding op het vakgebied van de kunsten;

  • g.

     middelgroot festival: festival waarvan de subsidiabele kosten minimaal € 70.000 en minder dan €140.000 bedragen;

  • h.

     ontwikkeling: vaste structuur waar binnen professioneel talent wordt begeleid op het terrein van de podiumkunsten en zich verder kan ontwikkelen richting een zelfstandige beroepspraktijk;

  • i.

     professionele podiumkunsten: activiteiten op het gebied van podiumkunsten als muziek, theater, dans, opera of mengvormen daarvan, die worden uitgevoerd door professionele kunstenaars;

  • j.

     sector: kunstdiscipline op het gebied van theater, dans, muziek, of opera;

  • k.

     standplaats: gemeente waarin de subsidieaanvrager haar huisvesting heeft en in de lokale culturele infrastructuur is ingebed.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door privaatrechtelijke rechtspersonen.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor kernactiviteiten die gericht zijn op het invullen van:

  • a.

     productie;

  • b.

     presentatie door middelgrote festivals;

  • c.

     presentatie door grote festivals.

Artikel 5 Weigeringsgronden

De subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

     met de activiteit is begonnen voordat Gedeputeerde Staten de subsidie hebben verleend;

  • b.

     de activiteit wordt uitgevoerd in het kader van een kunstvakopleiding;

  • c.

     de subsidieaanvrager in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder c, Verordening (EU) 651/2014 dan wel daarvoor in de plaats tredende regelgeving;

  • d.

     ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun uitstaat.

Artikel 6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • 1.

     De subsidieaanvrager:

    • a.

       heeft vanuit de kernactiviteit meerjarige ervaring binnen de culturele infrastructuur van de provincie Noord-Brabant met betrekking tot het invullen van de functie waarvoor een subsidieaanvraag wordt ingediend;

    • b.

       is gericht op ondernemerschap;

    • c.

       heeft een artistieke visie, blijkend uit de samenhangende artistieke en inhoudelijke onderbouwing van de uitvoering van de functie waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

       heeft een professionele aanpak ten aanzien van de uitvoering van de kernactiviteit van de functie waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • e.

       kan met de jaarrekening 2013 aantonen dat de eigen inkomsten over het jaar 2013 ten minste 21,5% bedragen van het totaal aan subsidies van bestuursorganen ten behoeve van de invulling van de aangevraagde functie.

  • 2.

     De kernactiviteit:

    • a.

       heeft een brede inbedding in een maatschappelijke context, blijkend uit:

      • 1°.

         een breed publieksbereik;

      • 2°.

         een bovenlokale betekenis, blijkend uit activiteiten in de Provincie Noord-Brabant, die tevens buiten de standplaats van de subsidieaanvrager worden georganiseerd;

    • b.

       komt ten goede aan de inwoners van de provincie Noord-Brabant;

    • c.

       is gericht op de sector theater, dans, muziek of opera, of een mengvorm hiervan, in de provincie Noord-Brabant;

    • d.

       is gericht op de functie:

      • 1°.

         productie algemeen, niet zijnde gericht op jeugd;

      • 2°.

         productie gericht op jeugd; of,

      • 3°.

         presentatie;

    • e.

       heeft artistieke kwaliteit, blijkend uit vakmanschap, oorspronkelijkheid of zeggenschap;

    • f.

       is artistiek onderscheidend;

    • g.

       is publieksgericht;

    • h.

       kan worden uitgevoerd gedurende de kalenderjaren 2015-2016.

  • 3.

     Aan de activiteiten liggen ten grondslag:

    • a.

       een activiteitenplan waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze regeling;

    • b.

       een sluitende begroting;

    • c.

       statuten waaruit blijkt in welke sector de subsidieaanvrager de aangevraagde functie invult of een schriftelijke verklaring van het bestuur van de subsidieaanvrager met een beschrijving van de feitelijke kernactiviteiten van de jaren 2013-2014 binnen de culturele infrastructuur in de provincie Noord-Brabant ten behoeve van het invullen van de functie waarvoor subsidie is aangevraagd;

    • d.

       een ondernemingsplan waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

         de toepassing van de code cultural governance;

      • 2°.

         een toelichting op het ondernemerschap en onderbouwing van de eigen inkomsten;

      • 3°.

         wat het product of de prestatie is van de subsidieaanvrager;

      • 4°.

         hoe het product of de prestatie zich verhoudt tot andere artistieke producten en organisaties en in hoeverre daarbij sprake is van landelijke of regionale spreiding;

      • 5°.

         wat het profiel is van het bestuur en, voor zover van toepassing, de Raad van Toezicht;

      • 6°.

         bij welke andere instanties of bestuursorganen tevens financiële middelen zijn aangevraagd, voor zover dit van toepassing is;

    • e.

       een omgevingsanalyse waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

         hoe het krachtenveld eruit ziet waarin de subsidieaanvrager opereert;

      • 2°.

         wie de stakeholders zijn;

    • f.

       een marketingplan, waarin in ieder geval een nadere uitwerking is opgenomen van de wijze waarop aan het tweede lid, onderdelen a, b en g wordt voldaan.

  • 4.

     Onverminderd het tweede lid:

    • a.

       worden voor de functies, bedoeld in het tweede lid, onder d, eerste en tweede onderdeel, aantoonbare afspraken gemaakt over de afname van producties met afnemende partijen;

    • b.

       zijn de functies, bedoeld in het tweede lid, onder d, eerste en tweede onderdeel, gericht op het realiseren van ten minste twee nieuwe producties per kalenderjaar;

    • c.

       is de functie, bedoeld in het tweede lid, onder d, eerste onderdeel, gericht op samenwerking met meerdere presenterende instellingen in de provincie Noord-Brabant;

    • d.

       is de functie, bedoeld in het tweede lid, onder d, tweede onderdeel, gericht op samenwerking met:

      • 1°.

         meerdere presenterende instellingen in de provincie Noord-Brabant; en,

      • 2°.

         primair- of voortgezet onderwijsinstellingen in de provincie Noord-Brabant.

  • 5.

     Onverminderd het tweede lid is de functie, bedoeld in het tweede lid, onder d, derde onderdeel:

    • a.

       verbonden met een of meer andere functies uit de functieketen in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

       gericht op het minimaal een keer per twee jaren realiseren van de kernactiviteit.

  • 6.

     In afwijking van het tweede lid, onder a, tweede onderdeel, heeft de functie presentatie een bovenlokale betekenis, blijkend uit het publieksbereik in de provincie Noord-Brabant, buiten de plaats waarin de activiteit wordt georganiseerd.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1.

     Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     kosten van het maken van producties;

  • b.

     kosten van presentatie door middelgrote festivals;

  • c.

     kosten van presentatie door grote festivals;

  • d.

     loonkosten van de artistieke- en zakelijke directie en leiding tot een maximum van 10 procent van de totale subsidiabele kosten voor het invullen van de functie.

  • 2.

     Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager een van de berekeningssytematieken, genoemd in de artikelen 11 tot en met 13 van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant, toe.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

     huurkosten in het kader van huisvesting;

  • b.

     inrichtingskosten;

  • c.

     kosten voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen;

  • d.

     verblijfkosten;

  • e.

     kosten van een exploitatietekort;

  • f.

     kosten voor reguliere activiteiten van de subsidieaanvrager;

  • g.

     alle gemaakte kosten met betrekking tot programmering van een schouwburg of vlakke vloertheater of andere vergelijkbare instellingen op het gebied van podia;

  • h.

     kosten of vergoedingen voor producties in het kader van een kunstvakopleiding, onderwijsinstelling of afstudeeropdrachten;

  • i.

     kosten van activiteiten en producties in het kader van amateur podiumkunsten;

  • j.

     kosten van externe adviseurs met betrekking tot advies en hulp bij het indienen van de subsidieaanvraag;

  • k.

     kosten die betrekking hebben op activiteiten die niet gericht zijn op het invullen van de functie waarvoor de subsidieaanvraag is ingediend.

Artikel 9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 6 januari 2015 tot en met 6 februari 2015.

Artikel 10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de aanvraagperiode, genoemd in artikel 9, vast op:

  • a.

     € 310.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder a; ;

  • b.

     € 240.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder b;

  • c.

     € 450.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 4, onder c.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4:

    • a.

       onder a, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van:

      • 1°.

         € 200.000 voor productie jeugdtheater;

      • 2°.

         € 110.000 voor productie geïmproviseerde muziek;

    • b.

       onder b, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van:

      • 1°.

         € 140.000 voor presentatie middelgrote festivals wereldmuziek;

      • 2°.

         € 100.000 voor presentatie middelgrote festivals internationaal kamermuziek;

    • c.

       onder c, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van:

      • 1°.

         € 300.000 voor presentatie grote festivals groot wereldmuziek;

      • 2°.

         € 150.000 voor prestentatie grote festivals groot circus.

  • 2  Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 25.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 12 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

     gedurende de subsidieperiode 2015 en 2016 wordt ten minste 21,5% eigen inkomsten van het totaal aan subsidies van bestuursorganen behaald ten behoeve van de invulling van de aangevraagde functie;

  • b.

     de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • c.

     de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 14 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 15 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot op het verleende subsidiebedrag.

  • 2   Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot, bedoeld in het eerste lid, op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte van de subsidieontvanger.

  • 3  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Artikel 16 Subsidievaststelling

  • 1  Gelet op de algemene groepsvrijstellingsverordening worden, in afwijking van de artikelen 13, 20 en 21 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, subsidies tot € 125.000 vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2  Op de subsidies, bedoeld in het eerste lid, is artikel 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het tweede lid, onder b, en het vijfde lid, onder a, onderdeel 2° en onder b.

Artikel 17 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2017 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 19 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 16 december 2014
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris mw. ir. A.M. Burger
 

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant.

Algemeen De afgelopen jaren is in Brabant (mede met landelijke middelen) een behoorlijke infrastructuur opgebouwd op het terrein van podium- en beeldcultuur. Met deze incidentele extra investeringen wordt de basis van de Brabantse infrastructuur geholpen om toekomstbestendig en robuust te worden. De gelden worden ingezet om binnen de functies productie en presentatie de (subsidie)”afhankelijkheid” op termijn te verminderen door in te zetten op kansrijke ontwikkelingen, allianties en ondernemerschap.

Juridisch kader Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht. Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

’s-Hertogenbosch, 16 december 2014

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter

de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

mw. ir. A.M. Burger

 

Wetstechnische informatie

Regeling vervallen per 01-06-2016

Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant

Geldend van 19-03-2015 t/m 31-05-2016 met terugwerkende kracht vanaf 06-01-2015

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant
Citeertitel Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp maatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp cultuur, kunst, subsidies, financieel kader
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, art. 2

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant. Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 06-01-2015.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-03-2015 06-01-2015 01-06-2016 art. 6, 10, 11

10-03-2015

Provinciaal Blad, 2015, 32

S0295944
06-01-2015 19-03-2015 nieuwe regeling

16-12-2014

Provinciaal Blad, 2015, 1

S0292704