Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
Overwegende dat artikel 38 van de Wet bodembescherming de basis vormt voor het bepalen
van de saneringsdoelstelling;
Overwegende dat de Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013 als richtlijn dient bij
de uitwerking van de saneringsdoelstelling;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten bij de toepassing van hun bevoegdheden in het
kader van bodemonderzoek en bodemsanering op grond van de Wet bodembescherming en
de Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013 bevoegd zijn een afwijkende saneringsdoelstelling
en gewijzigde normstelling te hanteren bij gebiedsspecifieke omstandigheden;
Overwegende dat de circulaire het gebied de Kempen specifiek noemt als gebied waar
zich gebiedsspecifieke omstandigheden voordoen vanwege omvangrijke verontreinigingen;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Toelichting behorende bij de Beleidsregel gebiedswaarden de Kempen
Algemeen
In de Kempen is de bodem verontreinigd geraakt met zware metalen, waaronder vooral
zink en cadmium, ten gevolge van de activiteiten van de voormalige zinkindustrie in
de regio. Deze verontreiniging is ontstaan door rookemissies, afvalwaterlozingen en
hergebruik van zinkassen.
De zware metalen uit neergedaalde stofdeeltjes en zinkassen zijn ook terecht gekomen
in het ondiepe (tot 10 meter) grondwater. Berekeningen en metingen geven aan dat toekomstige
verspreiding naar dieptes groter dan enkele tientallen meters niet waarschijnlijk
is. Uitzondering daarop is het terrein van de zinkfabriek en zijn directe omgeving.
Voor dit deel is een systeem in werking om de verontreiniging te beheersen. Het diepere
grondwater dat onder andere gebruikt wordt voor de openbare drinkwatervoorziening
is niet verontreinigd. De gehalten aan zware metalen in het ondiepe grondwater liggen
(ver) boven de landelijke normstelling van streef- en interventiewaarden (waarden
waaraan de grondwaterkwaliteit wordt getoetst). De landelijke normstelling houdt echter
onvoldoende rekening met grootschalige diffuse grondwaterverontreinigingen als in
de Kempen. Zodra deze kwaliteitsnormen worden overschreden ontstaan in de praktijk
vragen over de wijze waarop daarmee moet worden omgegaan in termen van onderzoek en/of
sanering. Aangezien de omvang van het gebied zo groot is en een actieve sanering zou
leiden tot een buitenproportioneel technische en financiële inspanning (waarbij schade
aan natuur en milieu niet te voorkomen is), is een traditionele aanpak om tot een
kwaliteitsverbetering van het grondwater te komen niet haalbaar. Dit heeft er toe
geleid dat voor de Kempen is gekeken naar een andere normstelling waarbij sterker
wordt gekeken naar de feitelijke risico’s en waarbij rekening wordt gehouden met het
gegeven dat er sprake is van verhoogde concentraties in een zeer groot gebied.
Gebiedswaarden gelden alleen voor de stoffen zink en cadmium. Ze zijn enerzijds bedoeld
als aandachtswaarden om te bepalen of tot vervolgonderzoek over wordt gegaan en anderzijds
bedoeld als waarden waarnaar moet worden teruggesaneerd als een bodemsanering noodzakelijk
is. De gebiedswaarde voor cadmium in de gemeente Cranendonck is gelijk aan de interventiewaarde.
Een verdere kwaliteitsverbetering van de bodem ten opzichte van de huidige achtergrondwaarden
met betrekking tot zink en cadmium, wordt binnen het gebied niet als doelmatig en
kosteneffectief beschouwd. Indien een beschikking in het kader van de Wet bodembescherming
wordt aangevraagd, toetsen Gedeputeerde Staten als bevoegd gezag aan deze gebiedswaarden.
Bij de beoordeling van plannen door het bevoegd gezag wordt ervan uitgegaan dat de
grondwaterverontreiniging het gevolg is van de verhoogde achtergrondconcentraties
binnen de Kempen. Deze verhoogde achtergrondconcentraties worden daarom verder niet
meegenomen in de beoordeling van de plannen. De gebiedswaarden vertegenwoordigen de
waarden die overeenkomen met de verhoogde achtergrondwaarden die in het gebied voorkomen.
Het betreft dus een afwijking van het landelijk beleid zoals opgenomen in de ‘Circulaire
bodemsanering per 1 juli 2013’. Gedeputeerde Staten hanteren deze gebiedswaarden als
beleidsregel bij de toepassing van hun bevoegdheden in het kader van de Wet bodembescherming.
Voor een drietal gemeenten die gelegen zijn in het Limburgse deel van De Kempen (Weert,
Nederweert en Leudal) stellen Gedeputeerde Staten van Limburg eveneens gebiedswaarden
vast.
De gebiedswaarden zijn gebaseerd op de 90-percentielwaarden voor zware metalen in
het ondiepe grondwater. De meetgegevens zijn gebaseerd op gegevens vanuit gemeentelijke
bodeminformatiesystemen (vanaf 2000 t/m 2007) en berekende depositie-gegevens via
het BeNeKempen grondwatermodel. De 90-percentielwaarde wordt veelvuldig gebruikt binnen
de Nederlandse en Europese normgeving voor het aangeven van verhoogde achtergrondwaarden.
Op basis van de 90-percentielwaarden wordt aangenomen dat in ca. 10% van de gevallen
(bodemonderzoeken incl. grondwater) cadmium de tussenwaarde (3,2 µg/l) en zink de
Interventiewaarde (800 µg/l) overschrijdt.
Artikelsgewijs
Artikel 2
In onderstaande tabel zijn de streefwaarden voor het grondwater, tussenwaarde en de
interventiewaarden voor bodemsanering, zoals opgenomen in tabel 1 van bijlage 1 van
de circulaire met daarbij de gebiedswaarden verkort schematisch weergegeven:
Tabel 1: Streefwaarden grondwater en interventiewaarden bodemsanering
Parameter
|
Cadmium
|
Zink
|
Streefwaarde
|
0,4 µg/l
|
65 µg/l
|
Tussenwaarde
|
3,2 µg/l
|
432,5 µg/l
|
Interventiewaarde
|
6 µg/l
|
800 µg/l
|
Gebiedswaarde Cranendonck
|
6,0 µg/l
|
2000µg/l
|
Gebiedswaarde
Bergeijk, Bladel, Eersel, Veldhoven, Valkenswaard, Heeze-Leende, Someren, Asten,
Waalre
|
3,0 µg/l *
|
800µg/l
|
* De gebiedswaarde voor cadmium vervangt enkel de streefwaarde
Omdat de gebiedswaarde voor cadmium in de gemeente Bergeijk, Bladel, Eersel, Veldhoven,
Valkenswaard, Heeze-Leende, Someren, Asten, Waalre lager (en dus ‘strenger’) is dan
de tussen- en interventiewaarde, blijft de tussen- en interventiewaarde voor cadmium
gehandhaafd. Hierdoor is verder onderzoek pas nodig als de tussenwaarde wordt overschreden
en blijft het mogelijk om voor cadmium desgewenst de interventiewaarde te blijven
gebruiken als terugsaneerwaarde.
Tabel 2: Gebiedswaarden gemeente Cranendonck
Gebiedswaarde
|
Vervangt landelijke waarde voor
|
Parameter
|
Waarde (µg/l)
|
Streef-waarde (S)1
|
Tussenwaarde (S+I/2)
|
Interventie-waarde (I)2
|
Cadmium
|
6,0
|
Ja
|
Ja
|
Gelijk aan (≈)
|
Zink
|
2000
|
Ja
|
Ja
|
Ja
|
Tabel 3: Gebiedswaarden gemeente Bergeijk, Bladel, Eersel, Veldhoven, Valkenswaard,
Heeze-Leende, Someren, Asten, Waalre
Gebiedswaarde
|
Vervangt landelijke waarde voor
|
Parameter
|
Waarde (µg/l)
|
Streef-waarde (S)1
|
Tussenwaarde (S+I/2)
|
Interventie-waarde (I)2
|
Cadmium
|
3,0
|
Ja
|
Nee
|
Nee
|
Zink
|
800
|
Ja
|
Ja
|
Gelijk aan (≈)
|
1 Landelijke streefwaarde voor Cadmium: 0,4 µg/l, Zink: 65 µg/l;
2 Landelijke interventiewaarde voor Cadmium: 6 µg/l, Zink: 800 µg/l;
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
|
de voorzitter de secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M.
Burger
|
Kenmerk: 3830087
Uitgegeven, 9 juli 2015
De secretaris van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
mw. ir. A.M. Burger.