Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 21 juni 2013 de Cultuuragenda van Brabant 2020
hebben vastgesteld, waarin het cultuurbeleid van de provincie Noord-Brabant is vastgelegd;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten naar aanleiding daarvan op 14 oktober 2014 de
Subsidieregeling kunsteducatie en amateurkunstbeoefening Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten met die regeling beogen om het provinciale cultuursysteem
van de amateurkunstbeoefening en de kunsteducatie te versterken door het ondersteunen
van provinciaal opererende amateurkunstorganisaties, die zich richten op inhoudelijke
vernieuwing en maatschappelijke verankering van de amateurkunst, door het geven van
impulsen aan de ontwikkeling van kunstencentra in de provincie Noord-Brabant en door
het stimuleren van gemeenten om zich aan te sluiten bij het Jeugdcultuurfonds Brabant,
zodat ook voor jongeren in achterstandsituaties het meedoen aan cultuur mogelijk blijft;
Overwegende dat enkele paragrafen in de Subsidieregeling kunsteducatie en amateurkunstbeoefening
Noord-Brabant zijn uitgewerkt en Gedeputeerde Staten voor de overige paragrafen nieuwe
subsidieplafonds en een flexibelere nummering wensen vast te stellen;
Overwegende dat het opschonen van de regeling een groot aantal technische wijzigingen
met zich mee brengt en Gedeputeerde Staten derhalve een geheel nieuwe regeling wensen
vast te stellen;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling: