Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat de provincie met de maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en
medeoverheden in het Brabant Beraad afspraken heeft gemaakt over het opheffen van
overlast door veehouderijbedrijven, waarbij de gemeenten het initiatief hebben;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten gemeenten en agrarische bedrijven financieel willen
ondersteunen bij het opstellen en uitvoeren van verbeterplannen om de overlast aan
te pakken;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe op 7 september 2015 de Subsidieregeling
urgentiegebieden Noord-Brabant 2015 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de subsidieplafonds in die regeling wensen aan
te passen en daarbij tevens van de gelegenheid gebruik maken om diverse aanpassingen
door te voeren, alsmede de eerste paragraaf van de regeling willen laten vervallen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten gebruik willen maken van de Verordening (EU) nr.
651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun
van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden
verklaard (PB EU L 187 van 26 juni 2014);
Overwegende dat Gedeputeerde Staten gebruik willen maken van de Verordening (EU) nr.
702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun
van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden
verklaard (PB EU L 193 van 1 juli 2014);
Overwegende dat Gedeputeerde Staten gebruik willen maken van de Richtsnoeren (EU)
nr. 2014/C van de Commissie van 1 juli 2014 voor staatssteun in de landbouw- en bosbouwsector
en in plattelandsgebieden 2014-2020 (PB EU C 204 van 1 juli 2014);
Overwegende dat Gedeputeerde Staten vanwege het grote aantal redactionele wijzigingen
de Subsidieregeling urgentiegebieden Noord-Brabant opnieuw wensen vast te stellen;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Toelichting behorende bij de Subsidieregeling urgentiegebieden Noord-Brabant 2015
Algemeen
Juridisch kader
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening
Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van
subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat
onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor
Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de
meldingsplicht.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk.
Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing
zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Artikelsgewijs§ 1 Aanpassing of verplaatsing van agrarische bedrijven
Artikel 1.6, eerste lid, onder d Verbeterplan
De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, vloeien voort uit een voor het desbetreffende
urgentiegebied vastgesteld verbeterplan, dat de instemming heeft van de belanghebbenden
en de gemeente(n) in het desbetreffende urgentiegebied. De gemeente bepaalt samen
met de belanghebbenden de ligging van het urgentiegebied. Uitgangspunt is dat alle
belanghebbenden instemmen met het verbeterplan. Instemming blijkt uit ondertekening
van het plan. Mocht één of enkele belanghebbende zich bijzonder oncoöperatief opstellen
en niet met het plan willen instemmen, dan is dit acceptabel als de desbetreffende
gemeente samen met de overige belanghebbenden aannemelijk maakt dat desondanks toch
een goede kwaliteit van de leefomgeving bereikt kan worden, bijvoorbeeld door het
toepassen van publiekrechtelijke bevoegdheden om de oncoöperatieve belanghebbende
toch tot medewerking te dwingen.
Het verbeterplan moet ertoe leiden dat in het urgentiegebied de normen voor geurbelasting
en fijn stof, zoals opgenomen in de Verordening ruimte 2014 blijvend worden gerealiseerd.
Daarnaast voorziet het verbeterplan in het opheffen van andere vormen van overlast
zoals door geluid of verkeer.
Artikel 1.6, eerst lid, onderdeel d, onder 1
Dit betekent onder meer dat in geval van verplaatsing of beëindiging van bedrijven
de uitplaatsingslocatie de meest profijtelijke herbestemming en gebruik moet krijgen.
Het gaat hier om een herbestemming die, gelet op een goede ruimtelijke ordening en
marktverwachtingen, leidt tot de hoogste verkoopwaarde.
Artikel 1.6, eerste lid, onder g
Beeldkwaliteit
De goede beeldkwaliteit van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd blijkt
uit een ontwerp van de inpassing in de omgeving door bijvoorbeeld de vormgeving van
de gebouwen, inrichting van het erf of de landschappelijke inpassing.
Artikel 1.7, Subsidiabele kosten
Alle investeringskosten die op basis van een verbeterplan moeten worden gemaakt komen
in principe in aanmerking, uitgezonderd de kosten genoemd in artikel 1.8. Dit kunnen
kosten zijn die ten behoeve van de desbetreffende onderneming worden gemaakt, maar
ook kosten die gemaakt worden aan nabijgelegen woningen of erven. Kosten die betrekking
hebben op de exploitatie, zoals energiekosten en onderhoudskosten vallen niet onder
investeringskosten.
Uit het verbeterplan dient te blijken dat de te maken kosten tot de meest kosteneffectieve
oplossing zal leiden.
Investeringen die alleen betrekking hebben op het reduceren van de emissie van fijn
stof zijn slechts dan subsidiabel voor zover door die investeringen de Europese en
daarmee de provinciale norm onderschreden wordt. Overige investeringen moeten leiden
tot een betere milieusituatie in vergelijking met de situatie op basis van vigerende
vergunningen of op basis van de verplichtingen die voortvloeien uit het Activiteitenbesluit
milieubeheer.
Artikel 1.7, derde lid, onder d
Een eventuele overschrijding van de huidige productiecapaciteit is dus niet subsidiabel.
Artikel 1.11, eerste, tweede en derde lid
Overeenkomstig artikel 1.6, eerste lid, onderdeel d, onder 2º. geldt de verplichte
bijdrage van de desbetreffende gemeente(n) voor het totale verbeterplan dat uit één
of meer projecten kan bestaan, waaronder het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Het kan dus zo zijn dat de gemeentelijke bijdrage niet of slechts gedeeltelijk betrekking
heeft op het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Wanneer de gemeentelijke bijdrage betrekking heeft op het project waarvoor subsidie
wordt aangevraagd maakt de gemeente haar bijdrage over aan de provincie en verzorgt
de provincie de subsidieverlening.
Artikel 1.11, vierde lid
Indien één of meer gemeente(n) extra wens(t)(en) bij te dragen aan het project kan
de maximale subsidie in bijzondere situaties met dat bedrag worden verhoogd. Bijzondere
situaties zijn bijvoorbeeld situaties dat een te verplaatsen onderneming nog vrij
jong is, het waardeverlies derhalve fors is en de verplaatsing als gevolg van het
maximum subsidiebedrag van € 750.000 niet financierbaar is. Altijd zal overtuigend
moeten worden aangetoond dat verplaatsing in die situatie de meest kosteneffectieve
oplossing is. De desbetreffende overheid dient dan haar bijdrage aan de provincie
te betalen, waarna de provincie de subsidieverlening verzorgt.
§ 2 Beëindiging van agrarische bedrijven
Artikel 2.6, onder g, Verbeterplan
De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, vloeien voort uit een voor het desbetreffende
urgentiegebied vastgesteld verbeterplan, dat de instemming heeft van de belanghebbenden
en de gemeente(n) in het desbetreffende urgentiegebied. De gemeente bepaalt samen
met de belanghebbenden de ligging van het urgentiegebied. Uitgangspunt is dat alle
belanghebbenden instemmen met het verbeterplan. Instemming blijkt uit ondertekening
van het plan. Mocht één of enkele belanghebbende zich bijzonder oncoöperatief opstellen
en niet met het plan willen instemmen, dan is dit acceptabel als de desbetreffende
gemeente samen met de overige belanghebbenden aannemelijk maakt dat desondanks toch
een goede kwaliteit van de leefomgeving bereikt kan worden, bijvoorbeeld door het
toepassen van publiekrechtelijke bevoegdheden om de oncoöperatieve belanghebbende
toch tot medewerking te dwingen.
Het verbeterplan moet ertoe leiden dat in het urgentiegebied de normen voor geurbelasting
en fijn stof, zoals opgenomen in de Verordening ruimte 2014 blijvend worden gerealiseerd.
Daarnaast voorziet het verbeterplan in het opheffen van andere vormen van overlast
zoals door geluid of verkeer.
Artikel 2.6, onderdeel g, onder 1º
Dit betekent onder meer dat in geval van verplaatsing of beëindiging van bedrijven
de beëindigingslocatie de meest profijtelijke herbestemming moet krijgen. Het gaat
hier om een herbestemming die, gelet op een goede ruimtelijke ordening en marktverwachtingen,
leidt tot de hoogste verkoopwaarde.
Artikel 2.10, eerste lid
Overeenkomstig artikel 2.6, onderdeel f, onder 2, geldt de verplichte bijdrage van
de desbetreffende gemeente(n) voor het totale verbeterplan dat uit één of meer projecten
kan bestaan, waaronder het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Het kan dus
zo zijn dat de gemeentelijke bijdrage niet of slechts gedeeltelijk betrekking heeft
op het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Wanneer de gemeentelijke bijdrage betrekking heeft op het project waarvoor subsidie
wordt aangevraagd maakt de gemeente haar bijdrage over aan de provincie en verzorgt
de provincie de subsidieverlening.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter de secretaris
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger