Provinciale Staten van Noord-Brabant,
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 10 januari 2017;
gelet op de artikelen 15, derde lid, 105, eerste lid juncto 143 van de Provinciewet;
overwegende dat de Provinciewet Provinciale Staten verplicht tot het opstellen van
een gedragscode voor alle bestuurders van de provincie;
overwegende dat Provinciale Staten op 11 mei 2012 de Gedragscode integriteit Noord-Brabant
2012 hebben vastgesteld;
overwegende dat in landelijk verband door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijkrelaties, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten twee separate modelgedragscodes voor volksvertegenwoordigers
respectievelijk bestuurders zijn vastgesteld, welke zich wat betreft de provincies
richten op de commissaris van de Koning, alsmede op de leden van Provinciale en Gedeputeerde
Staten;
overwegende dat het wenselijk is omwille van de transparantie en uniformiteit dit
landelijke model over te nemen, inhoudende een gedragscode voor Provinciale Staten
en een gedragscode voor de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten, aangevuld
met regels over de wijze waarop aan deze gedragscode binnen de provincie Noord-Brabant
uitvoering wordt gegeven;
Besluiten vast te stellen het volgende reglement:
Deel I Kader en kernbegrippen integriteit Gedeputeerde Staten
De voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten stellen bij hun handelen de kwaliteit
van het openbaar bestuur in zijn gemeenheid en de provincie in het bijzonder centraal.
Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen
van de provincie, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire
richtsnoer.
Integriteit staat voor zorgvuldig, uitlegbaar en standvastig gedrag en handelen. Zorgvuldig
betekent dat de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten steeds opnieuw kritisch
en systematisch reflecteren op hun kernverantwoordelijkheden en zich voortdurend vragen
stellen. Uitlegbaar betekent dat de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten kunnen
aangeven hoe hun handelen past bij hun kernverantwoordelijkheden en kerntaken, bij
de kernwaarden regels, richtlijnen, wetten en andere bindende voorschriften. Standvastig
betekent dat de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten hun rug recht houden bij
weerstanden en verleidingen. Het gaat in de kern om kritische reflectie op gedrag
en houding waarbij integriteit is gestoeld op de volgende waarden: moreel besef, onafhankelijkheid,
transparantie, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.
Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders dan wel aan Provinciale
Staten, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie
vervullen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst integriteit van
de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten in een breder perspectief:
Dienstbaarheid
Het handelen van de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten is altijd en volledig
gericht op het belang van de provincie en op de organisaties en burgers die daar onderdeel
van uit maken.
Functionaliteit
Het handelen van de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten heeft een herkenbaar
verband met de functie die zij vervullen in het bestuur.
Geen belangenverstrengeling
Het handelen van de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten wordt gekenmerkt door
onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen
en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Openheid
Het handelen van de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten is transparant, opdat
optimale verantwoording mogelijk is en burgers en organisaties inzicht hebben in het
handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.
Betrouwbaarheid
Op de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten moet men kunnen rekenen. Die houden
zich aan hun afspraken. Kennis en informatie waarover zij uit hoofde van hun functie
als voorzitter en lid van Gedeputeerde Staten beschikken, wenden zij aan voor het
doel waarvoor die kennis en informatie zijn gegeven.
Zorgvuldigheid
Het handelen van de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten is zodanig dat alle
organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen
van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken.