Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
en de
Commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant,
ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op artikel 176, tweede lid, van de Provinciewet;
Overwegende dat de provincie Noord-Brabant (hierna: de provincie) en de gemeente samenwerken
om zorg te dragen voor voortzetting verduurzaming Amernet en ter bevrediging van deze
gedeelde inkoopbehoefte hebben besloten tot de uitvoering van gezamenlijke inkooptrajecten
voor de provincie tot de waarde van de participatiebijdrage van de provincie van 45.000
euro tot 2022-2023 als mede het overschot van de provinciale bijdrage uit 2018-2020;
Overwegende dat in het kader van bovenvermeld doel de provincie en de gemeente gezamenlijke
(Europese) aanbestedingen wensen te houden voor het doen van gezamenlijke inkooptrajecten
in het kader van verduurzaming en professionalisering van het inkoopproces binnen
de publieke sector teneinde tot een optimaal en breed gedragen inkoopresultaat te
komen;
Overwegende dat de gemeente in het kader hiervan als penvoerder de Europese aanbestedingsprocedures
uitvoert en de noodzakelijke besluiten neemt ten aanzien van deze aanbesteding tot
en met de definitieve gunning;
Overwegende dat de nadere afspraken tussen de provincie en de gemeente, alsmede de
bereidheid van de gemeente om als penvoerder op te treden, vastgelegd zijn in het
verslag van de bestuurlijke stuurgroep verduurzaming Amernet van 14 juli 2021 en de
brief van de gemeente Tilburg (kenmerk: 1819098.1);
Overwegende dat Gedeputeerde Staten resp. de Commissaris van de Koning mandaat, volmacht
en machtiging wensen te verlenen aan het College van Burgemeester en Wethouders van
de gemeente Tilburg, teneinde de gemeente in staat te stellen om mede namens de provincie
de voornoemde gezamenlijke Europese aanbesteding uit te voeren;
Overwegende dat met de brief van de gemeente Tilburg (kenmerk: 1819098.1) wordt geacht
te zijn voldaan aan de instemming, bedoeld in artikel 10:4, eerste lid, Algemene wet
bestuursrecht;
Besluiten: