Artikel 1.1 Begripbepalingen
In dit treasurystatuut wordt verstaan onder:
beleggen: uitzetten van middelen in de vorm van een obligatie, onderhandse lening, deposito
of stand op een rekeningcourant;
Beleggingscommissie: Beleggingscommissie als bedoeld in bijlage 6, behorende bij dit treasurystatuut;
debiteurenlimiet: maximale omvang van een uitzetting per aanvrager als percentage van het toegewezen
vermogen aan de immunisatieportefeuille;
derivaten: financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende
waarde;
dividend - en rentereserve: reservering op de balans met als doel een jaar op jaar stabiele begroting te bewerkstelligen;
due
diligence: onderzoek naar en analyse van de economische, juridische, fiscale en financiële
omstandigheden en de integere bedrijfsvoering van een entiteit of onderneming;
Expected
Loss: methode die wordt gebruikt om te berekenen wat het voorgecalculeerd risico is van
een individuele belegging of kredietverstrekking van de immunisatieportefeuille;
immunisatieportefeuille: portefeuille van beleggingen met als doel jaarlijks een vaste inkomensstroom te
realiseren ten behoeve van de begroting;
investeren: uitzetten van middelen in de vorm van het participeren in eigen vermogen, het verkrijgen
van eigendom van roerende en onroerende zaken of het deelnemen in fondsen;
krediet verstrekken: uitzetten van middelen in de vorm van een lening;
liquiditeitsplanning: overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven van de provincie voor een bepaalde
periode;
onderhandse lening: lening aan een decentrale overheid waarop de provincie geen financieel toezicht
houdt;
overige financiële middelen: alle financiële middelen van de provincie die niet zijn toegewezen aan de immunisatieportefeuille;
rendementsrisico: risico dat in enig jaar onvoldoende rendement wordt gemaakt voor de dekking van
de begrotingsuitgaven;
risicobudget: maximale bedrag dat met een bepaalde waarschijnlijkheid verloren mag gaan in een
bepaalde tijd;
risicohouding: mate waarin de provincie bereid is risico’s te lopen om haar doelstellingen te realiseren;
Ruddo: Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;
treasuryfunctie: alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden
over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen
en de financiële posities;
Team Immunisatieportefeuille: Team Immunisatieportefeuille als bedoeld in bijlage 5, behorende bij dit treasurystatuut;
Team
Treasury: Team Treasury als bedoeld in bijlage 5, behorende bij dit treasurystatuut;
Treasury
Commitee: Treasury Committee als bedoeld in bijlage 6, behorende bij dit treasurystatuut;
uitzettingen: bedragen die zijn uitgeleend, geïnvesteerd of belegd;
Value at Risk: methode die wordt gebruikt om te berekenen wat het potentieel verlies is voor uitzettingen
in een bepaalde periode;
vermogensrisico: risico op een duurzame waardevermindering op het ingezette vermogen bij investeringen,
kredieten of beleggingen;
wet
fido: Wet financiering decentrale overheden.
Toelichting behorende bij het Treasurystatuut Noord-Brabant 2022
I. Algemeen
Inleiding
Op grond van artikel 13 van de Financiële verordening Noord-Brabant 2020 dragen Gedeputeerde
Staten zorg voor de financiële organisatie van de provincie Noord-Brabant (verder:
“de provincie”). De treasuryfunctie is een onderdeel van de financiële functie binnen
de provincie.
De treasuryfunctie gaat over het doelmatig en doeltreffend beheer van de financiële
middelen van de provincie. Dit betreft de middelen vanuit de immunisatieportefeuille
alsmede de overige financiële middelen. De kredietverlening en investeringen vanuit
de immunisatieportefeuille vallen daarmee ook onder de treasuryactiviteiten. Beleidsmiddelen
die rechtstreeks worden verstrekt vanuit het Ontwikkelbedrijf en eventuele andere
beleidsmiddelen vallen buiten de scope van dit treasurystatuut.
Onder (de) treasury(-functie) wordt verstaan: alle activiteiten die zich richten op
het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële
vermogenswaarden, de financiële stromen en de financiële posities.
Bij het uitvoeren van de treasuryfunctie kunnen er zowel middelen worden aangetrokken
als middelen worden uitgezet. Het aantrekken van middelen dient altijd uit hoofde
van de publieke taak plaats te vinden. Bij het uitzetten van middelen wordt onderscheid
gemaakt tussen middelen die worden uitgezet vanuit de publieke taak en middelen die
niet vanuit de publieke taak worden uitgezet.
Op 15 december 2013 zijn in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) bepalingen
over het verplicht schatkistbankieren opgenomen. Hierdoor is het verplicht om middelen
die niet worden ingezet voor de publieke taak in de schatkist aan te houden of om
deze, in de vorm van leningen, uit te zetten aan openbare lichamen waarvan de provincie
niet met het financiële toezicht is belast.
Voor de inrichting en tenuitvoerlegging van een adequaat werkende treasuryfunctie
is dit treasurystatuut (hierna: het statuut) opgesteld. In dit statuut worden de verschillende
beleidsonderdelen, de risicohouding, de wijze waarop wordt bestuurd en verantwoording
wordt afgelegd (governance) en de hoofdprocessen beschreven.
De verplichtingen en normen waar het statuut aan dient te voldoen zijn door Provinciale
Staten vastgelegd in de Verordening treasury Noord-Brabant 2021.
Treasuryjaarplan en de treasuryparagraaf
Naast het statuut wordt er jaarlijks een jaarplan opgesteld alsmede een paragraaf
bij de begroting en bij de jaarrekening van de provincie:
- ■
In de treasuryparagraaf bij de begroting worden op hoofdlijnen de geplande activiteiten
van de treasuryfunctie voor het komende jaar beschreven. De paragraaf is gebaseerd
op de begroting. De paragraaf bij de begroting maakt onderdeel uit van de begrotingsdocumenten
die door Provinciale Staten worden vastgesteld.
- ■
In het treasuryjaarplan worden de geplande activiteiten van de treasury voor het komende
jaar beschreven samen met een meerjarige doorkijk. Het jaarplan en de meerjarige doorkijk
worden gebaseerd op de begroting. Daarnaast zal in het jaarplan de portefeuillestrategie
van de immunisatieportefeuille worden opgenomen. Het jaarplan wordt jaarlijks bij
het begin van een nieuw begrotingsjaar ter vaststelling aangeboden aan Gedeputeerde
Staten.
- ■
In de paragraaf bij de jaarrekening wordt de planning van het afgelopen jaar vergeleken
met de realisatie van het betreffende boekjaar. De paragraaf bij de jaarrekening maakt
onderdeel uit van de verantwoordingsdocumenten die door Provinciale Staten worden
vastgesteld. De paragraaf bij de jaarrekening geldt ook als treasuryjaarverslag.
II. Artikelsgewijs
Artikel 2.1 Uitgangspunten beleid immunisatieportefeuille
Belangrijke doelstelling van het uitzetten van de gelden in de immunisatieportefeuille
is het behalen van een doelrendement vanuit de begrotingsdoelstellingen van de provincie.
Het te behalen doelrendement wordt zowel per uitzetting als voor de hele immunisatieportefeuille
beoordeeld.
In de Provinciewet wordt geen definitie gegeven van de publieke taak. De bevoegdheid
voor het bepalen daarvan ligt bij Provinciale Staten. Voorstellen vanuit de immunisatieportefeuille
in het kader van de publieke taak worden daarom voorgelegd aan Provinciale Staten
om daar hun wensen en bedenkingen op te kunnen geven.
Artikel 2.4 Beoordeling aanvraag krediet of investering
Uitgangspunt bij de beoordeling van aanvragen is dat alle aanvragen voor uitzettingen
uniek zijn en bij de beoordeling (van de financiële risico’s) om maatwerk vragen.
Alle aanvragen worden vanaf de initiële beoordeling tot aan de goedkeuring zo veel
mogelijk op een vergelijkbare manier en op basis van vooraf bepaalde procedures beoordeeld
en behandeld. De beoordeling en besluitvorming over iedere uitzetting vindt plaats
op basis van een integrale afweging van alle relevante aspecten, zowel kwantitatief
als kwalitatief en is mede gebaseerd op de professionele opinie van de betrokken medewerkers,
afdelingen en gremia.
De kaders en uitgangspunten zoals vastgelegd in dit treasurystatuut zijn leidend bij
de beoordeling van uitzettingen. In voorkomende gevallen kan daarvan gemotiveerd worden
afgeweken.
Alle kenmerken en modaliteiten tezamen van een potentiële uitzetting vertalen zich
in het financiële risico van een uitzetting. Dit financiële risico maakt onderdeel
uit van de totaalbeoordeling van de uitzetting en het daarbij behorende beheer. Het
financiële risico van een uitzetting omvat dus alle eventuele afwijkingen van de algemene
kaders en uitgangspunten.
Artikel 2.5 Beoordeling krediet- of investeringsvoorstel
Het voorstel en transactiestructurering wordt uitgewerkt door het Team Immunisatieportefeuille.
Het voorstel wordt getoetst aan een aantal criteria, waaronder staatssteun, additionaliteit
aan de markt, Wet Markt & Overheid, MVO en het vastgesteld norm- of doelrendement
van de provincie. Zie hiervoor bijlage 1.
Aangezien de kredietverlening plaatsvindt onder de publieke taak, worden staatsteun-
en WMO-aspecten specifiek betrokken bij het bepalen van de marktconforme rente (of
garantiepremie) van het krediet. Hiervoor wordt een gestandaardiseerde procedure gehanteerd
om te komen tot een risico inschatting en - op basis van voornoemde risico inschatting
- pricing van het krediet.
Artikel 2.6 Kredietbeheer
De wijze van invordering is vastgelegd in het ‘Debiteurenbeleid provincie Noord-Brabant
2020’.
Artikel 3.1 Uitgangspunten beleid overige financiële middelen
Onder overige financiële middelen worden de beschikbare liquiditeiten verstaan die
kunnen worden uitgezet door Team Treasury uit hoofde van een efficiënt middelenbeheer.
Dit zijn middelen die niet zijn toegewezen aan de immunisatieportefeuille. Het rendement
dat wordt behaald komt ten goede aan de immunisatieportefeuille.
De beschikbaarheid van deze middelen wordt naar hoogte van het bedrag en de looptijd
van de uitzetting middels een liquiditeitsplanning inzichtelijk gemaakt.
Artikel 3.4 De inzet van derivaten
Door het ministerie van Financiën is in de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale
overheden (Ruddo) nader uitgewerkt wanneer en onder welke voorwaarden het gebruik
van derivaten wettelijk is toegestaan.
Artikel 4.1 Methodiek voor het kwantificeren van de financiële risico’s
Voor het toepassen van de methodiek voor het kwantificeren van de financiële risico’s
en daarvoor ontwikkelde modellen, is een gedegen analyse van de business case of aanvraag
(per individuele uitzetting) noodzakelijk.
De benodigde input voor de berekening van het risico van de uitzettingen komt tot
stand op basis van een professionele opinie, vanuit de bevindingen uit de analyse
van de beoordeelde businesscase of aanvraag.
Op basis van deze analyse kan de risicobeoordelingsmethodiek worden gevuld met een
inschatting van onder meer het rendement en de risico’s. De kwaliteit van de analyse
van de businesscase bepaalt de kwaliteit van de input in de risicoberekeningsmethodiek
en daarmee ook de kwaliteit van de uitkomsten daarvan.
Voor het kwantificeren van de financiële risico’s worden de berekeningsmethodieken
Expected Loss en Value at Risk (VaR) toegepast.
Voor een toelichting op de Expected Loss methodiek wordt verwezen naar bijlage 4.
De Value at Risk (VaR) methodiek wordt gebruikt om de omvang van het financiële risico,
risicolimieten en de daarvoor benodigde buffers te bepalen en bewaken.
De VaR methodiek geeft antwoord op de vraag: "Hoe groot kan het verlies worden?" In statistische termen geeft VaR de volgende informatie: "Met waarschijnlijkheid α zal het verlies in periode T niet groter zijn dan V euro's". 1
De VaR-methode berekent, op basis van een betrouwbaarheidsinterval en voor een bepaalde
periode, wat de verwachtingswaarde van het verlies is dat kan optreden, daarbij gebruikmakend
van een zogenaamde ‘Monte Carlo simulatie’.
Monte Carlo-simulatie is een econometrische rekentechniek waarbij scenario’s van mogelijke
risicofactoren en rendementen van uitzettingen vele malen worden gesimuleerd om de
uitkomsten van financiële risico’s te bepalen.
Artikel 4.2 Soorten risico’s immunisatieportefeuille
De risicohouding is het startpunt bij het uitzetten van middelen vanuit de immunisatieportefeuille
en de overige financiële middelen. De risicohouding heeft betrekking op de mate waarin
de provincie bereid is risico’s te lopen om haar doelstellingen te realiseren. Bij
het bepalen van een risicohouding is het tevens van belang te bepalen in welke mate
deze risico’s ook daadwerkelijk kunnen worden opgevangen. Provinciale Staten bepalen
de risicohouding van de provincie, waarbij de provincie ten principale risicomijdend
is.
Deze risicomijdende houding van de provincie wordt vertaald in een meetbare eenheid.
Hiervoor wordt de term risicobudget gebruikt. Een risicobudget is het maximale bedrag
dat met een bepaalde waarschijnlijkheid verloren mag gaan in een bepaalde tijd, ofwel
het bedrag dat de provincie aan verliezen kan en/of wil tolereren binnen een bepaalde
tijd. De vaststelling van het risicobudget vindt plaats door Provinciale Staten en
is een vast onderdeel bij de vaststelling van de jaarlijkse begroting.
Het risicobudget is de centrale referentie en risicolimiet bij het risicomanagement.
Het risico van de gehele immunisatieportefeuille (beleggingen, investeringen en kredieten)
mag op voorhand op enig moment niet hoger zijn dan het door Provinciale Staten vastgestelde
risicobudget.
De doelstelling van het risicomanagement van de immunisatieportefeuille is het bewaken
van de voor de provincie gewenste balans tussen rendement en risico van de uitzettingen.
De te bewaken kaders van het risicomanagement zijn:
- ■
100% nominale revolverendheid (abstraherend van kosten);
- ■
risicobudget = risicolimiet;
- ■
vastgesteld streefrendement.
Artikel 5.1 De hiërarchische organisatie
De inrichting van de risicomanagementfunctie draagt bij aan een effectieve en integrale
risicobeheersing en een versterking van het risicobewustzijn (risicocultuur) en de
benodigde functiescheiding op dit gebied.
In bijlage 5 zijn de taken en verantwoordelijkheden van de hiërarchische organisatie
opgenomen, waaronder het risicomanagement.
Risicomanagement 1e lijn
De 1e is lijn verantwoordelijk voor de reguliere bedrijfsvoering en besluitvorming.
Door de opzet van de governance wordt de benodigde functiescheiding tussen front-
en back-office en de interne controle gerealiseerd. Tevens is er een functiescheiding
tussen het initiëren van uitzettingen (kredietverstrekking en investeringen) en het
beheer hiervan in de immunisatieportefeuille.
Risicomanagement 2e lijn
De 2e lijn risicomanager dient op een onafhankelijke wijze risico’s te identificeren,
meten, monitoren en rapporteren. Het betreft hier de risico’s die in de 1e lijn worden
aangegaan. Daarnaast stelt de de 2e lijn risicomanager de risicomethodologie vast
en ontwikkelt en evalueert de gehanteerde risicomodellen. De 2e lijn risicomanager
verstrekt informatie aan Gedeputeerde Staten. De 2e lijn risicomanager heeft een directe
escalatielijn naar Gedeputeerde Staten en is lid van de Investeringscommissie. Daarnaast
ondersteunt de 2e lijn risicomanager Gedeputeerde Staten bij de invulling van de risicohouding.
Risicomanagement 3e lijn
Het 3e lijn risicomanagement dient op een onafhankelijke wijze te controleren of het
samenspel tussen de 1e en 2e lijn risicomanagement soepel verloopt. Het 3e lijn risicomanagement
zal daar een oordeel over geven en zal mogelijkheden tot verbetering geven. De 3e
lijn risicomanager rapporteert periodiek aan Provinciale Staten over de effectiviteit
van het risicomanagementbeleid en de risicomanagement processen.
Risicomanagement 4e lijn
Het 4e lijn risicomanagement is de externe audit. De onafhanlijke externe audit zal
een oordeel over het geheel geven en zal eventuele mogelijkheden tot verbetering geven.
Artikel 5.2 De functionele organisatie
Binnen de functionele organisatie zijn door Gedeputeerde Staten een Treasury Committee,
een Beleggingscommissie en een Investeringscommissie ingesteld. Eveneens wordt binnen
de functionele organisatie aangesloten op de bestaande Beleidsoverleggen. Een Beleidsoverleg
wordt gebruikt om een bepaalde taak of deeltaak te verrichten ten behoeve van de doelen
van de immunisatieportefeuille.
In bijlage 6 zijn de taken en verantwoordelijkheden van de functionele organisatie
opgenomen. Hieronder worden de verschillende onderdelen van de functionele organisatie
nader toegelicht.
Beleidsoverleg
Het Beleidsoverleg is een bestuurlijk overleg. Binnen de provincie heeft elke gedeputeerde
zijn eigen Beleidsoverleg. Een aanvraag betreft een beleidsthema ten behoeve van de
publieke taak en bevat altijd een financiële onderbouwing. Dat betekent dat een aanvraag
altijd minimaal in twee Beleidsoverleggen ter beoordeling dient te worden aangeboden.
Indien het beleidsthema en Financiën onder dezelfde gedeputeerde vallen, zal de aanvraag
ook in het beleidsoverleg van de eerste vervanger van de portefeuillehouder worden
aangeboden. Indien één of meer Beleidsoverleggen negatief oordeelt/oordelen dient
er een besluit te worden genomen. De standaardwerkwijze van de provincie wordt aangehouden
met betrekking tot beoordeling en goedkeuring van een GS-dossier.
Adviescommissie
Een adviescommissie is een materiedeskundige commissie van de provincie en toetst
of een voorstel tot kredietverstrekking of investering voldoet aan de gestelde voorwaarden
zoals vastgelegd in het krediet– of investeringsbeleid van de immunisatieportefeuille
en beoordeelt de voorgestelde transactie op haar individuele merites voor wat betreft
krediet– en investeringswaardigheid.
Beleggingscommissie
De Beleggingscommissie is een materiedeskundige commissie van de provincie. De Beleggingscommissie
adviseert over de inrichting en onderhoud van de beleggingen, zowel in de immunisatieportefeuille
als ten behoeve van het uitzetten van de overige financiële middelen. De Beleggingscommissie
houdt rekening met de doelstellingen en een bepaalde risicograad. De Beleggingscommissie
adviseert het Treasury Committee. Vertegenwoordiger(s) van de ambtelijke treasury
organisatie van de provincie, de externe beleggingsadviseur van de provincie en de
externe vermogensbeheerder van de provincie nemen deel aan de besprekingen in de Beleggingscommissie.
TreasuryCommittee
De taak van het Treasury Committee is om Gedeputeerde Staten te adviseren over het
treasurybeleid en toezicht te houden op de uitvoering ervan. De deelnemers van het
Treasury Committee zijn afkomstig uit de bestuurlijke en de ambtelijke organisatie
van de provincie inclusief een externe adviseur. Het Treasury Committee adviseert
op basis van consensus.
Vanuit de bestuurlijke organisatie zijn de portefeuillehouder Financiën en een extra
vertegenwoordiger vanuit Gedeputeerde Staten lid van het Treasury Committee. Zij analyseren
in hoeverre de voorstellen aansluiten bij de financiële en inhoudelijke doelstelling
van de provincie en toetsen of de voorstellen passen binnen de geformuleerde kaders.
Vanuit de ambtelijke organisatie zijn de directeur die belast is met bedrijfsvoering,
de programmamanager Slimme Financiering en Participaties – die verantwoordelijk is
voor een deel van de opgave inzake de immunisatieportefeuille – en de treasurer lid
van het Treasury Committee.
De treasurer is verantwoordelijk voor het portefeuillebeheer van de immunisatieportefeuille
en het beheer van de overige financiële middelen. De externe treasuryadviseur zorgt
voor de benodigde aanvullende specifieke kennis. De externe accountant van de provincie
neemt deel aan het Treasury Committee in de rol van controleur, niet als formeel lid,
en toetst of de financiële strategie, zoals beschreven in de Verordening treasury
en dit treasurystatuut, en de uitvoering daarvan past binnen het financiële beleid
van de provincie zoals vastgesteld door Provinciale Staten en de geldende wettelijke
kaders.
De verslagen van de Treasury Committee vergaderingen worden vertrouwelijk ter inzage
gelegd voor de leden van Provinciale Staten. Na elke vergadering van het Treasury
Committee zal ook een openbaar communiqué worden opgesteld waarin de besproken onderwerpen
worden genoemd en de adviezen die het Treasury Committee hierover heeft gegeven.
Artikel 6.1 Processen treasuryactiviteiten
In bijlage 7 is een schema opgenomen van het besluitvormingsproces voor het uitzetten
van middelen in de categorieën krediet verstrekken en investeren vanuit de immunisatieportefeuille.
Voor deze twee categorieën is specifiek een proces ontwikkeld omdat op grond van artikel
2 van de Wet Fido dit soort uitzettingen een publiek karakter dienen te hebben.
Het betreft hier de inzet van financiële instrumenten met een hoge mate van maatwerk.
In het besluitvormingsproces dient zowel de beleidsmatige als de financiële kant te
worden meegenomen om uiteindelijk tot verstrekking te kunnen overgaan. Om tot besluitvorming
te komen dient een zorgvuldig proces te worden doorlopen.
Een proces is een reeks van activiteiten die input omzetten in resultaten, waaronder:
taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, risico’s en controls.
Toelichting op de niveaus:
- a.
categorie: verzameling procesgroeperingen;
- b.
procesgroepering: groepering van logisch bij elkaar horende processen;
- c.
activiteit: overzicht van taken die worden uitgevoerd bij het uitvoeren van een activiteit
binnen een proces;
- d.
taak: indien relevant worden fijnmazige stappen en handelingen, op het niveau werkinstructies,
uitgewerkt.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. P.J. Buijtels