Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 19 juli 2022 de Uitvoeringsagenda Levendig Brabant
2023 hebben vastgesteld waarin de ambitie is uitgesproken dat cultuur, erfgoed, sport
en vrije tijd bijdragen aan een levendig Brabant voor iedereen en dat Brabant aantrekkelijk
is voor inwoners, voor bezoekers en voor buitenlandse werknemers;
Overwegende dat deze subsidieregeling is opgesteld als aanbouwregeling voor nader
door Gedeputeerde Staten te bepalen paragrafen ter invulling van het Beleidskader
Levendig Brabant 2030 dat Provinciale Staten op 3 februari 2023 hebben vastgesteld;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Toelichting behorende bij de Subsidieregeling Levendig Brabant
I. Algemeen
Inleiding
Op 3 februari 2023 hebben Provinciale Staten het Beleidskader Levendig Brabant 2030
vastgesteld. Dit kader schetst de hoofdlijnen van het beleid in de komende jaren,
waarbij de provincie samen met de vier sectoren verder werkt aan een levendiger Brabant.
Intensieve samenwerking, slimme cross-overs en het benutten van elkaars talenten vormen
de kern van het beleidskader.
Met deze subsidieregeling wordt beoogd om een aantal doelstellingen uit het Beleidskader
te realiseren door gebruik te maken van het instrument subsidie. Het betreft een aanbouwregeling
waarmee invulling wordt gegeven aan Aanwijzing 2.22 uit de door Gedeputeerde Staten
vastgestelde ‘aanwijzingen voor de Provinciale Regelingeving Noord-Brabant’.
Juridisch kader subsidieregeling
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening
Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van
subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat
onder meer wat de termijnen zijn voor het nemen van een beslissing op een aanvraag
en ook bevat de Asv algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht
in geval van het niet, niet tijdig of niet geheel verrichten van de activiteiten dan
wel nakomen van de verplichtingen.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk.
Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van
toepassing zijn op subsidies die worden verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Meldingsplicht
Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens
alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit verplicht te melden
bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen dan, afhankelijk van de situatie,
de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er ambtshalve een
gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de
subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle
blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering
inclusief wettelijke rente.
Staatssteun
In artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie is het
Europees staatssteunverbod neergelegd. Lid 1 van dit artikel formuleert vijf criteria
voor staatssteun. Pas als aan al deze criteria is voldaan, is sprake van staatssteun.
Eén van de criteria is dat een overheidsmaatregel pas een staatssteunmaatregel is
als deze het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt of kan beïnvloeden.
Gelet op de opzet van deze regeling, de te subsidiëren activiteiten en de relatief
lage subsidiebedragen is geen sprake van een maatregel die aan dit criterium voldoet.
De steun is met andere woorden zuiver lokaal, en daarmee geen staatssteun.
Paragraaf 1 Pilots Levendig Brabant
Gedeputeerde Staten willen projecten in de Brabantse samenleving ondersteunen waarbij
zij aansluiten bij de accenten uit het Beleidskader Levendig Brabant 2030, te weten:
- •
de vraag en behoefte van de Brabantse inwoner meer centraal stellen;
- •
de maatschappelijke impact door en de samenhang tussen de Cultuur, Erfgoed, Sport
en Vrije Tijd vergroten;
- •
de vitaliteit (daadkracht) van Cultuur, Erfgoed, Sport en Vrije Tijd in de samenleving
versterken door bundeling van de krachten tussen publieke, private en maatschappelijke
partijen.
Gedeputeerde Staten willen in 2023 kleinschalige initiatieven ondersteunen die aansluiten
bij deze accenten. Het gaat dan om projecten waarbij verbindingen worden gelegd tussen
Cultuur, Erfgoed, Sport en Vrije Tijd en de opgaven van de Brabantse Omgevingsvisie.
Deze paragraaf biedt de grondslag om hiervoor geld beschikbaar te stellen.
Paragraaf 2 Stimulans voor Bewegen
De Coronapandemie heeft aangetoond hoe belangrijk bewegen is voor de gezondheid. Gedeputeerde
Staten willen stimuleren dat Brabanders meer gaan bewegen. Dit door zoveel mogelijk
Brabanders bereiken, juist ook degene die nog niet voldoen aan de beweegnorm. De indirecte
effecten van de stimulans voor bewegen (zoals bijvoorbeeld participatie in de maatschappij)
zijn daarbij zeker zo belangrijk als het directe gezondheidsaspect. Deze paragraaf
stimuleert initiatieven van onderaf uit heel Brabant.
II. Artikelsgewijs
Artikel 1.2 Doelgroep
De subsidie kan worden aangevraagd door privaatrechtelijke rechtspersonen of een samenwerkingsverband
van privaatrechtelijke rechtspersonen. Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn van
harte welkom om de initiatiefnemers te ondersteunen, bijvoorbeeld door hun een geldbedrag
ter beschikking te stellen. Het is echter niet de bedoeling dat zij als aanvrager
optreden. Vandaar dat de doelgroep expliciet privaatrechtelijke rechtspersonen noemt.
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
De provincie stimuleert projecten die de verbinding leggen tussen twee of meer van
de sectoren Cultuur, Erfgoed, Sport en Vrije Tijd. De omschrijving is niet verder
ingeperkt, waardoor zoveel mogelijk initiatieven een kans op subsidie kunnen krijgen.
De inhoud van het project en de activiteiten in het project bepalen de verbinding
tussen de sectoren. Het is aan de aanvrager deze verbinding in het projectplan duidelijk
te maken.
Artikel 1.5 Weigeringsgronden
onder b
Het project kan een nieuwe activiteit betreffen, die de aanvrager toevoegt aan de
lopende gang van zaken. Dat nieuwe onderdeel is in het kader van deze paragraaf dan
het project. Er is dat geval geen sprake van dat de aanvrager al voor indiening van
de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project.
Artikel 1.6 Subsidievereisten
onder d
Uit de aanvraag moet blijken dat het project toekomstbestendig is. Het projectplan
bevat daarom een beschrijving waaruit blijkt welke activiteiten de aanvrager na het
project verder uitrolt. Hierbij geldt dat deze activiteiten gerelateerd moeten zijn
aan het project. Denk aan een uitbreiding van of variatie op de gesubsidieerde activiteit.
Eenmalige activiteiten komen gelet op dit vereiste niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
eerste lid, onder b
Bij de overige kosten bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, kan het om alle kosten
gaan in relatie tot het doel. Denk bijvoorbeeld aan het voor rolstoelen toegankelijk
maken van een wandelpad langs een erfgoed. Subsidie is uiteraard niet mogelijk als
sprake is van niet subsidiabele kosten zoals opgesomd in artikel 1.8.
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten
De provincie stimuleert projecten die erop zijn gericht activiteiten uit te voeren
die ten doel hebben dat meer inwoners van Brabant voldoen aan de beweegnorm. Het is
aan de aanvrager dit in het projectplan duidelijk te maken.
Artikel 2.6 Subsidievereisten
onder b
De aanvrager moet toelichten dat het project over een voor hem nieuwe activiteit gaat.
Bij een nieuwe activiteit kan het ook gaan om een reguliere activiteit die op een
nieuwe doelgroep is gericht.
onder c
Uit de aanvraag moet blijken dat minstens twee partijen (waaronder niet de provincie
Noord-Brabant) een bijdrage leveren aan de kosten van het project.
onder d
Uit de aanvraag moet blijken dat het project toekomstbestendig is. Het projectplan
bevat daarom een beschrijving waaruit blijkt welke activiteiten de aanvrager na het
project verder uitrolt. Hierbij geldt dat deze activiteiten gerelateerd moeten zijn
aan het project. Denk aan een uitbreiding van of variatie op de gesubsidieerde activiteit.
Eenmalige activiteiten komen gelet op dit vereiste niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
De subsidie is bedoeld om mensen te laten bewegen, niet om randvoorwaarden te scheppen
om te kunnen bewegen. Daarom zijn bijvoorbeeld kosten voor de aanschaf van apparaten
uitgesloten. Bij de eveneens uitgesloten kosten voor investeringen in het aanpassen
van de fysieke leefomgeving gaat het bijvoorbeeld om aanleg of aanpassing van wandelpaden,
aanpassing van terreinen ten behoeve van activiteiten, of het laten aanpassen van
installaties als klimrekken.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. P.J. Buijtels