• Geldig sinds 14 maart 2023.
    Geldig tot 04 oktober 2023.

    Print deze versie:
  • Overige versies

Inhoud regeling

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 7 maart 2023 houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie ter stimulering van projecten die bevorderen dat cultuur, erfgoed, sport en vrije tijd bijdragen aan een levendig Brabant voor iedereen (Subsidieregeling Levendig Brabant)

Geldend van 14-03-2023 t/m 03-10-2023

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 7 maart 2023 houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie ter stimulering van projecten die bevorderen dat cultuur, erfgoed, sport en vrije tijd bijdragen aan een levendig Brabant voor iedereen (Subsidieregeling Levendig Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Provinciale Staten op 19 juli 2022 de Uitvoeringsagenda Levendig Brabant 2023 hebben vastgesteld waarin de ambitie is uitgesproken dat cultuur, erfgoed, sport en vrije tijd bijdragen aan een levendig Brabant voor iedereen en dat Brabant aantrekkelijk is voor inwoners, voor bezoekers en voor buitenlandse werknemers;

Overwegende dat deze subsidieregeling is opgesteld als aanbouwregeling voor nader door Gedeputeerde Staten te bepalen paragrafen ter invulling van het Beleidskader Levendig Brabant 2030 dat Provinciale Staten op 3 februari 2023 hebben vastgesteld;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Paragraaf 1 Pilots Levendig Brabant

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

sectoren Cultuur, Erfgoed, Sport en Vrije Tijd: sectoren waarin rechtspersonen actief zijn in of ten behoeve van de activiteiten zoals omschreven in bijlage 1.

Artikel 1.2 Doelgroep

  • 1. Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      privaatrechtelijke rechtspersonen;

    • b.

      een samenwerkingsverband van privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 2. Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband die door de deelnemers van het samenwerkingsverband als penvoerder is aangewezen; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 1.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die de verbinding leggen tussen twee of meer van de sectoren Cultuur, Erfgoed, Sport en Vrije Tijd.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 10.000;

  • b.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • c.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf of een andere provinciale regeling;

  • d.

    de aanvrager of een deelnemer van het samenwerkingsverband een exploitatiesubsidie ontvangt van de provincie Noord-Brabant;

  • e.

    de aanvrager of een deelnemer van het samenwerkingsverband in het lopende aanvraagtijdvak reeds een aanvraag heeft ingediend op grond van deze paragraaf.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project legt de verbinding tussen twee of meer van de sectoren Cultuur, Erfgoed, Sport en Vrije Tijd, blijkend uit de inhoud en de activiteiten van het project zoals verwoord in het projectplan;

  • c.

    het project is gericht op een of meer van de volgende maatschappelijke opgaven van de provincie Noord-Brabant:

    • 1°.

      een gezonde en veilige leefomgeving met waarborg voor de omgevingskwaliteit;

    • 2°.

      energie- en grondstoffentransitie en een klimaatproof Brabant;

    • 3°.

      duurzame verstedelijking of een vitaal platteland;

    • 4°.

      mobiliteit;

    • 5°.

      duurzame en concurrerende economie;

    • 6°.

      brede welvaart, of

    • 7°.

      gezondheid;

  • d.

    het project is toekomstbestendig, blijkend uit een omschrijving van de wijze waarop de activiteiten duurzaam worden geborgd;

  • e.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag conform het door Gedeputeerde Staten vastgestelde format, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

    • 2°.

      een onderbouwing waaruit blijkt welke impact op de samenleving de aanvrager nastreeft;

    • 3°.

      een sluitende en realistische begroting;

    • 4°.

      een realistische planning;

    • 5°.

      een beschrijving van de doelgroep die de aanvrager wil bereiken, waarbij hij aandacht besteedt aan inclusiviteit;

    • 6°.

      een communicatieplan gericht op het bereiken van de doelgroep.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4 komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      arbeids- en personeelsuren;

    • b.

      kosten derden tot een maximum van € 100 per uur, te vermeerderen met niet-verrekenbare btw;

    • c.

      overige uitvoeringskosten.

  • 2. Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren als bedoeld in het eerste lid, onder a, van de subsidieaanvrager of de leden van het samenwerkingsverband, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe, waarbij hij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief hanteert van € 80.

Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.7 komen kosten voor de aanschaf of afschrijving van machines of apparaten niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 1.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    10 mei 2023 tot en met 19 juli 2023;

  • b.

    15 november 2023 tot en met 17 januari 2024

Artikel 1.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4 vast op:

  • a.

    € 700.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.9, onder a;

  • b.

    € 700.000 voor de periode, genoemd in artikel 1.9, onder b.

Artikel 1.11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, bedraagt maximaal 50 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000 per project.

  • 2. De subsidie wordt niet verstrekt indien toepassing van het voorgaande lid tot gevolg heeft dat de subsidie minder bedraagt dan € 10.000.

Artikel 1.12 Verdelingswijze

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen drie maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      rondt het project af binnen vijftien maanden na verlening van de subsidie.

  • 2. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk een maand voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.

Artikel 1.14 Verantwoording

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag waaruit de resultaten van het project blijken.

  • 2. Bij subsidies vanaf € 25.000 toont de subsidieontvanger aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag waaruit de resultaten van het project blijken.

Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Bij subsidies vanaf € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 3. Het voorschot, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt in één keer betaald.

Artikel 1.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden binnen twee jaar na inwerkingtreding en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

Paragraaf 2 Stimulans voor Bewegen

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

beweegnorm: beweegrichtlijn zoals opgenomen in bijlage 2.

Artikel 2.2 Doelgroep

  • 1. Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen;

  • 2. Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband die door de deelnemers van het samenwerkingsverband als penvoerder is aangewezen; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 2.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die erop zijn gericht activiteiten uit te voeren die ten doel hebben dat meer inwoners van Brabant voldoen aan de beweegnorm.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 5.000;

  • b.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • c.

    voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf of een andere provinciale regeling;

  • d.

    de aanvrager of een deelnemer van het samenwerkingsverband een exploitatiesubsidie ontvangt van de provincie Noord-Brabant;

  • e.

    de aanvrager of een deelnemer van het samenwerkingsverband in het lopende aanvraagtijdvak reeds een aanvraag heeft ingediend op grond van deze paragraaf.

Artikel 2.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant en is erop gericht activiteiten uit te voeren die ten doel hebben dat meer inwoners van Brabant voldoen aan de beweegnorm;

  • b.

    het project betreft een voor de aanvrager nieuwe activiteit, in ieder geval blijkend uit een omschrijving van de huidige activiteiten van de aanvrager en een toelichting waaruit blijkt dat het om een nieuwe activiteit gaat;

  • c.

    de aanvrager toont aan dat minimaal twee partijen een bijdrage leveren aan de kosten van het project;

  • d.

    het project is toekomstbestendig, blijkend uit een omschrijving van de wijze waarop de activiteiten duurzaam worden geborgd;

  • e.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag conform het door Gedeputeerde Staten vastgestelde format, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting;

    • 3°.

      een realistische planning;

    • 4°.

      een beschrijving van de doelgroep die de aanvrager wil bereiken, waarbij hij aandacht besteedt aan:

      • i.

        de reden waarom hij deze doelgroep wil bereiken;

      • ii.

        het aantal personen dat hij wil bereiken;

      • iii.

        de wijze waarop hij het beoogde resultaat gaat meten;

    • 5°.

      een communicatieplan gericht op het bereiken van de doelgroep.

Artikel 2.7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4 komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      arbeids- en personeelsuren;

    • b.

      kosten derden tot een maximum van € 100 per uur, te vermeerderen met niet-verrekenbare btw;

    • c.

      kosten voor de inzet van vrijwilligers tot een maximum van € 5 per uur;

    • d.

      overige uitvoeringskosten.

  • 2. Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren als bedoeld in het eerste lid, onder a, van de subsidieaanvrager of de leden van het samenwerkingsverband, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder b, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe, waarbij hij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief hanteert van € 80.

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    investeringen in het aanpassen van de fysieke leefomgeving;

  • b.

    aanschaf of afschrijving van machines of apparaten.

Artikel 2.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van:

  • a.

    10 mei 2023 tot en met 19 juli 2023;

  • b.

    15 november 2023 tot en met 17 januari 2024.

Artikel 2.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4 vast op:

  • a.

    € 350.000 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder a;

  • b.

    € 350.000 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder b.

Artikel 2.11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.4, bedraagt maximaal 50 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000 per project.

  • 2. De subsidie wordt niet verstrekt indien toepassing van het voorgaande lid tot gevolg heeft dat de subsidie minder bedraagt dan € 5.000.

Artikel 2.12 Verdelingswijze

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5. De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger:

    • c.

      start het project binnen drie maanden na verlening van de subsidie;

    • d.

      rondt het project af binnen vijftien maanden na verlening van de subsidie.

  • 2. Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk een maand voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.

Artikel 2.14 Verantwoording

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag waaruit de resultaten van het project blijken.

  • 2. Bij subsidies vanaf € 25.000 toont de subsidieontvanger aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag waaruit de resultaten van het project blijken.

Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Bij subsidies vanaf € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 3. Het voorschot, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt in één keer betaald.

Artikel 2.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden binnen twee jaar na inwerkingtreding en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

Paragraaf 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden binnen twee jaar na inwerkingtreding en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze regeling in de praktijk.

Artikel 3.2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Levendig Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 7 maart 2023

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris

drs. P.J. Buijtels

Bijlage 1 behorende bij artikel 1.1 van de Subsidieregeling Levendig Brabant

Cultuur: hiermee doelen we in het kader van deze paragraaf op kunst. Kunst is de bewuste creatie van iets moois of betekenisvols met behulp van vaardigheid en verbeelding. Het omvat een breed scala aan menselijke activiteiten, waaronder schilderen, tekenen, grafiek, beeldhouwen, moderne mediakunst, theater, dans, muziek en zang, fotografie, film, architectuur, literatuur en poëzie.

Sport: hiermee wordt gedoeld op een lichamelijke activiteit waarbij het gaat om het vergelijken van vaardigheden (zoals coördinatie, balans, vlugheid, nauwkeurigheid, snelheid, kracht, uithoudingsvermogen, enzovoort). Dit is inclusief bewegen, te weten allerlei lichamelijke oefeningen en ontspanning waarbij vaardigheid, kracht en inzicht vereist worden.

Erfgoed: hierbij zijn verschillende vormen te onderscheiden:

  • -

    Onroerend erfgoed, in de praktijk meestal aangeduid met de term cultuurhistorische waarden. Dit zijn bijvoorbeeld historische gebouwen, stads- en dorpsgezichten, historische landschappen, historische groenstructuren en archeologische monumenten.

  • -

    Roerend erfgoed: museumstukken, archeologische vondsten, etc.

  • -

    Informatief erfgoed: archieven, foto’s, drukwerk, etc.

  • -

    Immaterieel erfgoed: volkscultuur, dialect, historische gebruiken en tradities.

Vrije Tijd: hiermee wordt gedoeld op de tijd die mensen actief en passief besteden aan ontspanning, plezier en ontmoeten. Actieve vormen van vrijetijdsbesteding vinden meestal buitenshuis plaats, zoals het bezoeken van attractieparken, dierentuinen, evenementen, maar ook wandelen en fietsen, al dan niet via gethematiseerde routes, behoren hiertoe. Een goed vrijetijdsaanbod zorgt ervoor dat het fijn is om Brabant te bezoeken voor een langer of korter verblijf én het fijn is om in Brabant te wonen en werken omdat er genoeg te beleven is.

Bijlage 2 behorende bij artikel 2.1 van de Subsidieregeling Levendig Brabant

De beweegnorm kent verschillende vormen, die ontleend zijn aan de beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad.

  • 1.

    Beweegnorm voor volwassenen en ouderen:

    • Doe minstens 150 minuten per week aan minstens matig intensieve inspanning, verspreid over diverse dagen;

    • Doe minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten, voor ouderen gecombineerd met balansoefeningen.

  • 2.

    Beweegnorm voor kinderen van 4 tot 18 jaar:

    • Doe minstens elke dag een uur aan minstens matig intensieve inspanning;

    • Doe minstens driemaal per week spier- en botversterkende activiteiten.

  • 3.

    Beweegnorm voor kinderen van 0 tot 4 jaar. De Gezondheidsraad heeft geen specifieke aanbeveling opgesteld. Ze benadrukt het belang van:

    • Gevarieerd bewegen

    • Aanleren motorische vaardigheden

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling Levendig Brabant

I. Algemeen

Inleiding

Op 3 februari 2023 hebben Provinciale Staten het Beleidskader Levendig Brabant 2030 vastgesteld. Dit kader schetst de hoofdlijnen van het beleid in de komende jaren, waarbij de provincie samen met de vier sectoren verder werkt aan een levendiger Brabant. Intensieve samenwerking, slimme cross-overs en het benutten van elkaars talenten vormen de kern van het beleidskader.

Met deze subsidieregeling wordt beoogd om een aantal doelstellingen uit het Beleidskader te realiseren door gebruik te maken van het instrument subsidie. Het betreft een aanbouwregeling waarmee invulling wordt gegeven aan Aanwijzing 2.22 uit de door Gedeputeerde Staten vastgestelde ‘aanwijzingen voor de Provinciale Regelingeving Noord-Brabant’.

Juridisch kader subsidieregeling

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer wat de termijnen zijn voor het nemen van een beslissing op een aanvraag en ook bevat de Asv algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht in geval van het niet, niet tijdig of niet geheel verrichten van de activiteiten dan wel nakomen van de verplichtingen.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies die worden verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

Meldingsplicht

Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit verplicht te melden bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen dan, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er ambtshalve een gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.

Staatssteun

In artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie is het Europees staatssteunverbod neergelegd. Lid 1 van dit artikel formuleert vijf criteria voor staatssteun. Pas als aan al deze criteria is voldaan, is sprake van staatssteun. Eén van de criteria is dat een overheidsmaatregel pas een staatssteunmaatregel is als deze het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt of kan beïnvloeden. Gelet op de opzet van deze regeling, de te subsidiëren activiteiten en de relatief lage subsidiebedragen is geen sprake van een maatregel die aan dit criterium voldoet. De steun is met andere woorden zuiver lokaal, en daarmee geen staatssteun.

Paragraaf 1 Pilots Levendig Brabant

Gedeputeerde Staten willen projecten in de Brabantse samenleving ondersteunen waarbij zij aansluiten bij de accenten uit het Beleidskader Levendig Brabant 2030, te weten:

  • de vraag en behoefte van de Brabantse inwoner meer centraal stellen;

  • de maatschappelijke impact door en de samenhang tussen de Cultuur, Erfgoed, Sport en Vrije Tijd vergroten;

  • de vitaliteit (daadkracht) van Cultuur, Erfgoed, Sport en Vrije Tijd in de samenleving versterken door bundeling van de krachten tussen publieke, private en maatschappelijke partijen.

Gedeputeerde Staten willen in 2023 kleinschalige initiatieven ondersteunen die aansluiten bij deze accenten. Het gaat dan om projecten waarbij verbindingen worden gelegd tussen Cultuur, Erfgoed, Sport en Vrije Tijd en de opgaven van de Brabantse Omgevingsvisie.

Deze paragraaf biedt de grondslag om hiervoor geld beschikbaar te stellen.

Paragraaf 2 Stimulans voor Bewegen

De Coronapandemie heeft aangetoond hoe belangrijk bewegen is voor de gezondheid. Gedeputeerde Staten willen stimuleren dat Brabanders meer gaan bewegen. Dit door zoveel mogelijk Brabanders bereiken, juist ook degene die nog niet voldoen aan de beweegnorm. De indirecte effecten van de stimulans voor bewegen (zoals bijvoorbeeld participatie in de maatschappij) zijn daarbij zeker zo belangrijk als het directe gezondheidsaspect. Deze paragraaf stimuleert initiatieven van onderaf uit heel Brabant.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1.2 Doelgroep

De subsidie kan worden aangevraagd door privaatrechtelijke rechtspersonen of een samenwerkingsverband van privaatrechtelijke rechtspersonen. Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn van harte welkom om de initiatiefnemers te ondersteunen, bijvoorbeeld door hun een geldbedrag ter beschikking te stellen. Het is echter niet de bedoeling dat zij als aanvrager optreden. Vandaar dat de doelgroep expliciet privaatrechtelijke rechtspersonen noemt.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

De provincie stimuleert projecten die de verbinding leggen tussen twee of meer van de sectoren Cultuur, Erfgoed, Sport en Vrije Tijd. De omschrijving is niet verder ingeperkt, waardoor zoveel mogelijk initiatieven een kans op subsidie kunnen krijgen. De inhoud van het project en de activiteiten in het project bepalen de verbinding tussen de sectoren. Het is aan de aanvrager deze verbinding in het projectplan duidelijk te maken.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

onder b

Het project kan een nieuwe activiteit betreffen, die de aanvrager toevoegt aan de lopende gang van zaken. Dat nieuwe onderdeel is in het kader van deze paragraaf dan het project. Er is dat geval geen sprake van dat de aanvrager al voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

onder d

Uit de aanvraag moet blijken dat het project toekomstbestendig is. Het projectplan bevat daarom een beschrijving waaruit blijkt welke activiteiten de aanvrager na het project verder uitrolt. Hierbij geldt dat deze activiteiten gerelateerd moeten zijn aan het project. Denk aan een uitbreiding van of variatie op de gesubsidieerde activiteit. Eenmalige activiteiten komen gelet op dit vereiste niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

eerste lid, onder b

Bij de overige kosten bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, kan het om alle kosten gaan in relatie tot het doel. Denk bijvoorbeeld aan het voor rolstoelen toegankelijk maken van een wandelpad langs een erfgoed. Subsidie is uiteraard niet mogelijk als sprake is van niet subsidiabele kosten zoals opgesomd in artikel 1.8.

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

De provincie stimuleert projecten die erop zijn gericht activiteiten uit te voeren die ten doel hebben dat meer inwoners van Brabant voldoen aan de beweegnorm. Het is aan de aanvrager dit in het projectplan duidelijk te maken.

Artikel 2.6 Subsidievereisten

onder b

De aanvrager moet toelichten dat het project over een voor hem nieuwe activiteit gaat. Bij een nieuwe activiteit kan het ook gaan om een reguliere activiteit die op een nieuwe doelgroep is gericht.

onder c

Uit de aanvraag moet blijken dat minstens twee partijen (waaronder niet de provincie Noord-Brabant) een bijdrage leveren aan de kosten van het project.

onder d

Uit de aanvraag moet blijken dat het project toekomstbestendig is. Het projectplan bevat daarom een beschrijving waaruit blijkt welke activiteiten de aanvrager na het project verder uitrolt. Hierbij geldt dat deze activiteiten gerelateerd moeten zijn aan het project. Denk aan een uitbreiding van of variatie op de gesubsidieerde activiteit. Eenmalige activiteiten komen gelet op dit vereiste niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten

De subsidie is bedoeld om mensen te laten bewegen, niet om randvoorwaarden te scheppen om te kunnen bewegen. Daarom zijn bijvoorbeeld kosten voor de aanschaf van apparaten uitgesloten. Bij de eveneens uitgesloten kosten voor investeringen in het aanpassen van de fysieke leefomgeving gaat het bijvoorbeeld om aanleg of aanpassing van wandelpaden, aanpassing van terreinen ten behoeve van activiteiten, of het laten aanpassen van installaties als klimrekken.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. P.J. Buijtels

Wetstechnische informatie

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 7 maart 2023 houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie ter stimulering van projecten die bevorderen dat cultuur, erfgoed, sport en vrije tijd bijdragen aan een levendig Brabant voor iedereen (Subsidieregeling Levendig Brabant)

Geldend van 14-03-2023 t/m 03-10-2023

Algemeen

Overheidsorganisatie Noord-Brabant
Organisatietype Provincie
Officiële naam regeling Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 7 maart 2023 houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie ter stimulering van projecten die bevorderen dat cultuur, erfgoed, sport en vrije tijd bijdragen aan een levendig Brabant voor iedereen (Subsidieregeling Levendig Brabant)
Citeertitel Subsidieregeling Levendig Brabant
Vastgesteld door gedeputeerde staten
Onderwerp financiën en economie
Eigen onderwerp financieel kader
Indeling regeling Overig
Regeling onder de Omgevingswet Nee
Externe bijlagen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Noord-Brabant

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Dit overzicht bevat alleen gepubliceerde versies.

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-10-2023 artikel 1.1, 1.2, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.11, 1.13, 1.14, 1.15, 2.1, 2.2, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.10, 2.11, 2.13, 2.14, 2.15

25-09-2023

prb-2023-11558

C2320915/5328079
14-03-2023 04-10-2023 nieuwe regeling

07-03-2023

prb-2023-2748

C2311730/5231439