- a.
Dienstverlener:
natuurlijk persoon of rechtspersoon die krachtens zakelijk of duurzaam persoonlijk
recht voor minimaal 6 jaar beschikt over het recht tot gebruik en onderhoud van een
terrein, met uitzondering van een publiekrechterlijk lichaam of een instelling als
bedoeld in artikel 3, eerste lid en tweede lid, van de Regeling Subsidies Particuliere
Terreinbeherende Natuurbeschermingsorganisaties;
- b.
Eigenaar
: natuurlijk persoon, privaatrechtelijk rechtspersoon, welke volgens het kadastrale
register in bezit is van een terrein;
- c.
Subsidieontvanger:
eindbegunstigde van de vergoeding;
- d.
Samenwerkingsverband:
groep van samenwerkende privaatrechtelijke en publiekrechtelijke organen welke een
uitvoeringsprogramma wensen op te stellen en die hiertoe onderling een overeenkomst
hebben gesloten;
- e.
Aanvrager:
dienstverlener die subsidie aanvraagt voor het aanleggen, onderhouden van maatregelen
en daarmee ook het beschikbaar stellen van de grond;
- f.
Veld- of themacoördinator
: intermediaire partij als bedoeld in artikel 10;
- g.
Centraal Administratiekantoor
: door Gedeputeerde Staten gemandateerde instelling verantwoordelijk voor de uitvoering,
administratie, rapportage en subsidieverlening;
- h.
Dienst
: maatregel die via een meerjaren-overeenkomst wordt gerealiseerd en/of duurzaam in
stand wordt gehouden en waarvoor de dienstverlener en/ of eigenaar een vergoeding
ontvangt.
- i.
Pakket
: één van de in de subonderdelen van bijlage C tot en met E beschreven samenstellingen
van op een terrein voorkomende fysieke omstandigheden, onderhoudsvoorschriften en/of
gebiedskenmerken met bijbehorende vergoedingen.
- j.
Element
: in het landschap voorkomend ruimtelijk eenheid, wat voldoet aan de voorwaarden zoals
beschreven binnen één van de pakketten uit bijlage C;
- k.
Waardedaling
: verschil in waarde dat optreedt op het moment dat een groene of blauwe maatregel
met een permanent karakter op landbouwgrond wordt gevestigd;
- l.
Uitvoeringsprogramma
: een gebiedsgericht of thematisch programma, wat voldoet aan de richtlijnen zoals
gesteld in het document “Richtlijnen voor het vormen van een samenwerkingsverband
en het opstellen van een uitvoeringsprogramma”.
- m.
Gebieds- of themacontract
: contract als bedoeld in artikel 30;
- n.
;
- o.
Terrein
: aaneengesloten gebied, geheel of ten dele bestaande uit bos, natuurterrein, landbouwgrond,
dan wel ten dele bestaande uit water, niet zijnde een erf of tuin, dat niet wordt
doorsneden door:
- -
wegen breder dan 5 meter;
- -
waterlopen die op enig punt breder zijn dan 25 meter;
- -
een dubbelsporige spoorlijn, of
- -
een geëlektrificeerde spoorlijn,
- n.
Erf:
tot het erf van agrarische bedrijven wordt gerekend het op de bestemmingsplankaart
van het Bestemmingsplan Buitengebied aangegeven (flexibel) agrarisch bebouwingsvlak
of kassenperceel inclusief een zone van 10 meter rondom. Bij een flexibel agrarisch
bebouwingsvlak of kassenperceel wordt aan de zijde van de uitbreidingsrichting(en)
in elk geval een afstand van 50 meter vanaf de bestaande bebouwing tot het erf gerekend.
Tot het erf van een burgerwoning of niet agrarische bedrijfswoning wordt in ieder
geval gerekend de grond die in een straal van 150 meter rond de op de bestemmingsplankaart
aangegeven woning is gelegen en in eigendom is van de eigenaar van de woning, tenzij
deze grond wordt gescheiden van de woning door een openbare weg of een weg met openbaar
karakter. In ieder geval tot het erf behorend zijn gronden die als tuin in gebruik
zijn of als tuin worden ingericht;
- p.
Tijdvak
: aaneengesloten periode van zes jaar;
- q.
Subsidieverordening
:Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007 of haar opvolgers;
- r.
Landbouwgrond
: grond waarop ten minste vanaf 31 juli 1992 enige vorm van akkerbouw, weidebouw,
veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw – daaronder begrepen fruitteelt en het kweken
van bomen, bloemen en bloembollen – en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande,
met uitzondering van bosbouw, wordt bedreven, of gronden die uit productie zijn genomen
in het kader van de Regeling GLB inkomenssteun 2006;
- s.
Natuurterrein:
binnen de provincie gelegen grond met als hoofdfunctie natuur, of grond waarvoor een
aanspraak bestaat op een vergoeding voor het waardeverschil tussen agrarische grond
en grond met als hoofdfunctie natuur, die begrensd is in het Natuurbeheerplan Noord
Brabant;
- t.
Tuin
: stuk grond, meestal dicht bij een huis, in gebruik als
siertuin met sierbeplanting en/of gazon of in gebruik als moestuin voor de teelt van
groenten, klein fruit en bloemen. Tot de tuin behoren ook beplantingselementen die
de afbakening vormen tussen de tuin en de omliggende grond, zoals geschoren hagen
en houtsingels. Ook een stuk grond met een afwisseling van groenelementen met inheemse
bomen en/of struiken en gazons of een gazon met een hoogstamboomgaard wordt als tuin
beschouwd;
- u.
Natuurbeheerplan
: door Gedeputeerde Staten vastgesteld plan op grond van hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling
natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant en hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls
natuur en landschap Noord-Brabant.