Floris Alkemade pleit voor méér boeren ‘maar op een andere leest geschoeid’

18 februari 2025Bevat visueel element: Foto

Architect en stedenbouwkundige Floris Alkemade is een vurig pleitbezorger van een platteland vol duurzaamheid, innovatie en samenwerking. De rol van agrarisch ondernemers is daarbij onmisbaar. “Ik zie liever méér dan minder boeren.”

Floris was tussen 2015 en 2021 Rijksbouwmeester, organiseerde in 2018 de ontwerpprijsvraag Brood en Spelen (voor innovatieve ideeën voor plattelandsvernieuwing) en was in 2021 VPRO’s eerste Zomergast van dat seizoen. Hier maakte het brede publiek kennis met de dromen die deze rasechte Brabander (Sint-Oedenrode, 1961) voor Nederland heeft, zijn visie op ruimtelijke ontwikkeling en zijn optimisme waarmee hij naar de toekomst kijkt. En dat raakt ook het werk van VABIMPULS.

Mozaïek van tegenstellingen

Zijn optimisme steekt hij drie jaar later nog steeds niet onder stoelen of banken. “We hebben veel om naar uit te kijken en naartoe te leven”, vindt hij. “Zéker in Brabant. Er is geen provincie waar stad en platteland zó in elkaar overlopen. Waar je zo’n gevarieerd mozaïek van tegenstellingen vindt. Van 17eeeuwse, robuuste landschappen en strakke akkers vol groenten tot hightech ontwikkelingen op hypermoderne campussen. Die variatie biedt kansen, maar je moet ze wel willen zien.”

Voor komende generaties

Die kansen manifesteren zich bijvoorbeeld in nieuwe manieren om het platteland van de toekomst vorm te geven. Eentje waarin allerlei belangen een plekje krijgen, of het nu gaat om voedselproductie, natuurbehoud, klimaatadaptatie, zorg of recreatie. Agrarisch ondernemers spelen daarbij een cruciale rol waar we volgens Floris eeuwig dankbaar voor moeten zijn. “De geluiden in de maatschappij doen vermoeden dat het boerenbelang tegenover tig andere belangen staat. Zoals het natuurbelang. Nee, dit zijn geen tegengestelde factoren. Ze kunnen samen. 70% van de agrarisch ondernemers wil iets voor de eigen omgeving betekenen en maakt daar ook werk van. Er zijn legio voorbeelden waarbij boeren aan landschapsbeheer en waterbeheer doen. Of aan biobased beheer, dagbesteding… Vandaar dat ik pleit voor méér boeren in plaats van minder. Want hoe meer agrarisch ondernemers er zijn die op een andere leest hun activiteiten schoeien, hoe toekomstbestendiger het platteland. Oók voor komende generaties.”

Brede blik

Dat Floris hoopvol is over hun rol heeft een reden. “Deze sector staat erg open voor nieuwe verdienmodellen. Ze vernieuwt al generaties lang. Kijk naar de uitvinding van kunstmest en de opkomst van de mechanisatie. Of het plaatsen van voedersilo’s op het erf. Die maakten het, voor wie wilde, ineens mogelijk om op grote schaal te gaan produceren.” De groeiambities via massaproductie van toen zijn nu ingehaald door de tijd. Inmiddels spelen ook andere belangen een rol en hebben agrariërs ook te maken met natuur en biodiversiteit (De verscheidenheid aan leven in een bepaald gebied), waterveiligheid en klimaat. “Het goede nieuws is dat het merendeel van de agrariërs zich daar verantwoordelijk voor voelt en daar iets mee doet. Ze kijken nadrukkelijk verder dan het eigen boerenerf.” Die brede blik manifesteert zich ook in samenwerkingen met niet zo voor de hand liggende partijen. Een recent voorbeeld is de brief die boeren, bedrijven en milieuclubs begin februari samen aan het kabinet schreven met de oproep haast te maken met een goed en duidelijk klimaat- en energiebeleid.

‘Net zo waardevol’

Die oproep geeft aan dat er ook zorgen zijn. “Er heerst onzekerheid over de toekomst., weet Floris. “Naast het gebrek aan daadkracht vanuit de overheid spelen ook persoonlijke factoren een rol. Zoals geen opvolging hebben. De grote gezinnen van vroeger, waarbij er altijd wel ‘inne ging boeren’, zijn allang verleden tijd. Niet dat de kinderen van nu niet hard willen werken, integendeel. Hun enthousiasme wordt vooral de kop ingedrukt door de stroperigheid bij overheidsorganisatie, de argwaan bij geldverstrekkers of inkooporganisaties als ondernemers met een nieuwe verdienmodel op de proppen komen. De ingewikkelde regelgeving waardoor je door allerlei hoepeltjes moet springen om voor subsidie in aanmerking te komen. Of om iets aan je bedrijfsvoering te veranderen. En vlak de maatschappelijke druk niet uit. We leven in tijden van ophef. Elke tegenstelling wordt uitvergroot. Iedereen vindt er iets van als je met je bedrijf een andere weg in slaat. We zijn ook helemaal gewend geraakt aan de negatieve terminologie die we bezigen. Landbouwgrond die we omzetten in natuurgrond ‘waarderen we af’. Die connotatie is jammer en nergens voor nodig. Want als we waarde hechten aan natuur is er immers geen sprake van ‘minder waard worden’. De grond krijgt simpelweg een andere bestemming. Op een andere manier net zo waardevol.”

Cultuur van ‘verbinden’

Volgens hem is er dan ook een cultuurverandering nodig. “We moeten in de hele samenleving toe naar een cultuur waarin we boeren zien als vaste waarde bij het zorgdragen voor het landelijk gebied. Bij het verbinden van stad en platteland. Bij het bij elkaar brengen van voedselproductie en natuurbehoud zonder tegenstellingen. En bij het ontwikkelen van manieren om dat platteland de perfecte plek te laten zijn voor toekomstgerichte activiteiten. Of het nu gaat om op een verantwoorde manier voedsel produceren of om zorginitiatieven zoals dagbesteding voor ouderen. Dat is die ‘andere leest’. Agrarisch ondernemers zijn er ambitieus, energiek en creatief genoeg voor.”

‘Ondersteuning á la VABIMPULS is essentieel’

Ondersteuning door een initiatief als VABIMPULS is essentieel om die cultuurverandering mogelijk te maken, denkt Floris. “Je kunt van een individuele agrariër niet vragen het krachtenveld te doorgronden zodra hij met zijn toekomst bezig is. Die heeft al genoeg aan zijn hoofd bij het nemen van een besluit. Daar komen gevoelens bij kijken van verlies en zelfs rouw, zeker als ze overwegen het generatielange familiebedrijf te stoppen of een nieuwe bestemming te geven. Het is dan fijn dat je de rationele kant van zo’n besluit kunt overlaten aan onafhankelijke deskundigen. Helemaal als die zich, zoals die van VABIMPULS, persoonlijk voor je inzetten.”

Analyseren en proactief adviseren

Die persoonlijke aanpak leidt ertoe dat de vraagstukken van individuele boeren centraal staan. Die lijn zou ook bij overheden beter moeten worden aangehouden. “Ik denk dat de expertise van VABIMPULS overheden kan helpen om perspectiefvolle plannen van agrariërs verder te brengen. In de praktijk zie je dat veel van die plannen op de stapel blijven liggen. Dat betekent nogal wat voor elke individuele ondernemer. Die ‘eet’ ondertussen zijn spaargeld op. Of blijft vastzitten in emoties. Mijn tip aan VABIMPULS: analyseer op basis van de ervaringen waar het nou precies bij al die overheden op stukloopt. Bij welke vraagstukken van individuele boeren ontstaat vertragend gedoe? Zet je bevindingen op een rijtje, filter daar gemene delers uit en doe suggesties ter versnelling of verbetering.”

‘Geen getreuzel’

“Ik ben ervan overtuigd dat zulke concrete aanbevelingen van onderop de slagkracht van menig overheidsorgaan verbetert. Misschien wordt er zelfs beleid op gemaakt, lokaal of provinciaal. De urgentie is immers hoog, zowel voor de boeren en de natuur als het klimaat en de leefbaarheid in stedelijke en landelijke gebieden. We moeten toe naar een strategische, gebiedsgerichte aanpak die zonder getreuzel van de grond komt. Dan is er een glorieuze toekomst weggelegd voor een mooi, sterk en dynamisch landelijk gebied waar ook komende generaties op alle fronten van profiteren.”