Bosplaatsnamen


Binnen 4 jaar worden 1 miljoen bomen geplant in Brabant. De vraag is, waar die moeten komen? Want het ene bos is het andere niet. Er moet rekening gehouden worden met onder andere: bestaande flora en fauna, ruimtelijke plannen, gebruik (recreatie, voedsel, ecologie, etc.), type bos, en historische, culturele en landschappelijke waarden.

Bos-op-de-kaart

Bekijk Brabantse bostoponiemen op de kaart.

Bosplaatsnamen

Plaatsnamen zeggen vaak iets over het landschap, over hoe dat er uitzag toen mensen daar in de Middeleeuwen gingen wonen, en er dorpen en steden ontstonden. Veel plaatsnamen wijzen op de aanwezigheid van bos; bos dat nu niet meer bestaat.
Door landschappelijke verschillen, maar ook door variatie in de manier waarop de mens het bos indertijd gebruikte, waren er verschillende soorten bos, met dus ook verschillende benamingen. Voor nieuw bos is die variatie interessant. Bovendien kan je er de identiteit van gebieden mee accentueren.

holt(en) / hulten / hout

In bossen met een holt- of hout in de naam stonden nog hoog opgaande bomen die gebruikt werden als bouwhout. Dergelijk bos was schaars geworden. Als gevolg van duizenden jaren agrarische activiteiten, en op de zandgronden ook door verarming van de bodem, had het meeste bos een open karakter gekregen of was zelfs veranderd in bosweide. Voorbeelden zijn Wernhout bij Zundert en Hulten, gemeente Gilze Rijen (mogelijk ook nog andere oorsprong).

lo / el(e)

Loo of –el(e) verwijzen naar open bos, waar boeren hun vee weiden. ‘Hudewald’ wordt dat soort bos in Duitsland genoemd. Voorbeelden zijn Halderberge (de naam is vermoedelijk afgeleid van harle: har = haar = heuvelrug + le: lo = bos), Oud Gastel (Gastele: Gestele = geest (= oude duingrond) + le: lo = bos), Boekel, Heerle bij Bergen op Zoom (klein bos op berg).

laar

Het bostoponiem laar duidt op een open, afgeperkt gebied in het boslandschap.

rode / rade/ rath / roth(e)

De vele plaatsnamen eindigend op -rode/-rade/-rath/-roth(e) zijn verbonden met bosontginningen; rode is verwant aan het werkwoord rooien.

woud / wouw / wold / wald

Wouw, woud, wold, wald - afgeleid van 'woude' - betekent op veen groeiend bos van akkermaalshout (hakhout-cultuur). Voorbeelden zijn Woudrichem en Waldrichem (niet 100% zeker).

bos(ch)

Andere naambestanddelen zoals het voor de hand liggende (en over het algemeen veel jongere) -bos, komen veel minder frequent in plaatsnamen voor. Voorbeelden:

  • 's-Hertogenbosch:  werd oorspronkelijk aangeduid als ‘De nieuwe stad bij het bos’of kortweg ‘Bos’. Vanaf 1213 duikt de naam Buscum ducis ofwel ’s-Hertogenbosch op. Archeologen hebben bij opgravingen op de Markt van Den Bosch de wortels en boomstammen van dit bos van de hertog gevonden.
  • Bosschenhoofd: hoofd = kade: turfoverslagplaats bij het bos.
  • Nieuwenbosch (verdronken dorp bij Oudenbosch)
  • Eikelenbosch (Baarle-Nassau) eykelenbosche and eyckenenbosch in 1368

rijs (rijshout)

Rijshout zijn staken en tenen van wilgen die oorspronkelijk werden geoogst in de grienden (rietlanden) langs rivieren en in de Biesbosch. Voorbeeld: Rijsbergen

hulst

Naar deze groenblijvende struik/boom danken bijvoorbeeld de 2 buurtschappen in de gemeenten Roosendaal) en Zundert hun naam: Hulsdonk. En dan is er nog het dorp Hulsel (hulst + el) in gemeente Reusel-De Mierden.

plantage

Plantage betekent letterlijk aanplanting van bos in monocultuur. Voorbeelden zijn Wouwse Plantage en Huijbergse Plantage.


Contact Brabantse bomen

Heeft u vragen? Neem dan per e-mail contact met ons op.

Historische bossen

Lees voor meer informatie over historische bossen in Nederland: Nieuw bos met oude wortels: onderzoek naar verdwenen bossen van Bert Groenewoudt (RCE), Gijs Eijgenraam (WUR) en Menne Kosian (RCE).

Topotijdreis

Wil je nog meer inspiratie? Op de website van Topotijdreis is het mogelijk terug te kijken in de tijd, met meer dan 200 jaar topografische kaarten, naar waar bos vroeger stond.