Handreiking water en bodem in gemeentelijke visies en programma’s
Inhoud
Glastuinbouw
Met glastuinbouw worden agrarische bedrijven bedoeld met een bedrijfsvoering die in kassen plaatsvindt. Per definitie is daarbij sprake van een groot verhard oppervlak. Glastuinbouwbedrijven hebben meestal een waterbassin dat aangesloten is op het dak. Daarmee wordt water opgevangen en hergebruikt. Tijdens intensieve neerslag kan er echter wel sprake zijn van piekafvoer omdat het waterbassin vol is. Ook is er door het extra verhard oppervlak minder grondwateraanvulling. In landbouwgebied bedraagt de gemiddelde grondwateraanvulling ongeveer 300 mm/j. De ambitie van het Grondwaterconvenant is om de aanvulling te vergroten, zodat het evenwicht tussen aanvulling van de grondwatervoorraad en onttrekking van grondwater hersteld wordt. Dat is mede nodig om aan de doelen van de KRW (kwantitatieve toestand van het grondwaterlichaam) te voldoen. Bij glastuinbouw is het lastig om het water te laten infiltreren in de bodem. Wanneer de lokale situatie hier echt om vraagt, zal bij ruimtelijke ontwikkeling met betrekking tot glastuinbouw nagegaan moeten worden of hiervoor voorzieningen te treffen zijn.
De volgende provinciale beleidsonderwerpen zijn van belang voor het gemeentelijke beleid. Deze raken met name aan de gemeentelijke hemelwater- en grondwatertaak.
-
Omgevingsvisie
-
Visie op de rol van de gemeente bij het in balans brengen van de grondwatervoorraad.
-
WRP
-
Beleid uitwerken voor waterberging op eigen terrein en actieve infiltratie, zodat bij een maatgevende bui van eenmaal per jaar geen extra water ten opzichte van de huidige situatie op het oppervlaktewatersysteem belandt en hemelwater meer wordt benut voor aanvulling van de grondwaterstand. Dit beleid kan vervolgens worden vertaald naar regels in het omgevingsplan. Overigens is hier van belang om ook rekening te houden met regels die gelden voor het circuleren van water vanwege de waterkwaliteit. En verder is infiltratie bij glastuinbouwbedrijven niet altijd gericht op het aanvullen van de grondwaterstand, maar vaak juist op ondergrondse waterberging.