Handreiking water en bodem in gemeentelijke visies en programma’s
Inhoud
Teeltondersteunende voorzieningen
Met teeltondersteunende voorzieningen worden voorzieningen bedoeld in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- Verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en –verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- Verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- Bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).
Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, anti-worteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen, vraatnetten en de zogenoemde container- en trayvelden.
De volgende provinciale beleidsonderwerpen zijn van belang voor het gemeentelijke beleid. Deze raken met name aan de gemeentelijke grondwatertaak.
-
Omgevingsvisie
-
Visie op de toedeling van agrarische functies in het buitengebied, waarbij water en bodem sturend zijn.
-
Maatregelen treffen zodat de ontwikkeling bijdraagt aan een waterrobuuste inrichting van het gebied en zorgen voor mitigatie bij een verstoring van de hydrologische situatie.
-
Voor alle gebieden zorgen voor hydrologische neutraliteit, of beter nog hydrologische positiviteit. Dit betekent dat er geen toename van grondwateronttrekking mag plaatsvinden. Daarbij gaat het in principe om de waterbalans op jaarbasis. Als er in de zomer meer grondwater wordt onttrokken en in de winter minder wordt afgevoerd en er dan voor wordt gezorgd dat er meer water zal inzijgen, kan dit ook leiden tot hydrologische neutraliteit.
-
Als de gemeente ergens een teeltondersteunende voorziening wil toelaten, onderbouwen dat het plan voldoet aan het Grondwaterconvenant van de provincie.
Instructieregel
Teeltondersteunende voorzieningen kunnen een impact hebben op onder andere de omgevingskwaliteit en het water- en bodemsysteem. De provincie heeft daarom in de omgevingsverordening een instructieregel opgenomen. Die houdt in dat een omgevingsplan de bouw of uitvoering van meer dan 3 hectare permanente teeltondersteunende voorzieningen alleen onder bepaalde voorwaarden kan toelaten. Deze voorwaarden zijn van invloed op het gemeentelijke beleid. Een voorbeeld van de uitwerking van deze instructieregel staat in de Handreiking omgevingsplannen.