Handreiking water en bodem in gemeentelijke visies en programma’s
Inhoud
Gemeentelijke omgevingsvisie
De gemeentelijke omgevingsvisie is gericht op de ambities en beleidsdoelen voor de lange termijn voor het hele gemeentelijke grondgebied. Het is belangrijk dat de gemeente in de omgevingsvisie de (inter)nationale en provinciale water- en bodembelangen meeneemt en afstemt met de provincie en het waterschap. Deze vroegtijdige betrokkenheid is vastgelegd in artikel 2.2 van de Omgevingswet: bestuursorganen houden bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden rekening met de taken en bevoegdheden van andere bestuursorganen en stemmen zo nodig met deze andere bestuursorganen af.
Het is belangrijk dat gemeenten bij het vormgeven van de omgevingsvisie al goed nadenken over de inrichting van een gebied en daarbij zowel het waterschap als de provincie betrekken. Het proces van gebiedsontwikkeling moet dus gezamenlijk plaatsvinden en in een zo’n vroeg mogelijk stadium. Door multidisciplinair naar een gebied te kijken, worden de verschillende urgenties inzichtelijk en biedt dit het handelings- dan wel toetsingsperspectief voor ontwikkelingen. De weging van het waterbelang kan daarbij ook naar voren worden gehaald, zodat waterbelangen zo vroeg mogelijk in beeld zijn.
De provinciale belangen werken door in de wettelijke watertaken van de gemeente en in keuzes over de ontwikkelingsmogelijkheden van gebieden. De gemeente moet daarbij voldoende aandacht hebben voor ‘water en bodem sturend’ en voor de doelen uit de KRW en de Habitatrichtlijn. Ter invulling hiervan ontwikkelt de provincie bijvoorbeeld specifiek beleid voor zones die extra beschermd moeten worden, zoals grondwaterbeschermingsgebieden en buitendijkse gebieden. Het gaat daarbij overigens niet alleen om beschermen, een belangrijk aspect in dit kader is ook de verbetering van de omgevingskwaliteit. Als u het provinciale beleid voor water- en bodembelangen in een vroeg stadium meeneemt in de omgevingsvisie is de onderbouwing van een gemeentelijk project vervolgens makkelijker.
Dynamisch proces voor de langere termijn
Omstandigheden veranderen, het uitgangspunt ‘water en bodem sturend’ is daarom geen statisch proces. Water en bodem sturend geldt dan ook niet alleen in de planvormingsfase en de uitvoeringsfase, maar zeker ook tijdens de fase van beheer en onderhoud. En daarbij is het belangrijk om onderscheid te maken tussen lange termijn ontwikkelingen, bijvoorbeeld gebouwen, en de openbare ruimte waar meer korte termijn ontwikkelingen mogelijk zijn. Projectontwikkelaars zijn vaak gericht op een terugverdientijd van zo’n 30 jaar. Overheden moeten echter veel verder vooruit kijken. De gebouwde omgeving met de daarbij behorende infrastructuur is bedoeld om daar minstens 100 jaar te blijven. Dit vergt een andere aanpak, er moet worden gekeken of een gebied geschikt is voor zo’n lange termijnontwikkeling. Afwatering, bodemdaling, grondwaterverontreiniging, verzakking van gebouwen, verzilting, verdroging, maar ook bijvoorbeeld vraagstukken over duurzame mobiliteit (Mobiliteit heeft veel verschijningsvormen en is van invloed op allerlei andere beleidsterreinen. De uiteindelijke doelstelling is optimale bereikbaarheid met maximaal behoud van leefbaarheid. Het is belangrijk om vooral bij lange termijn ontwikkelingen dit aspect mee te wegen.), zijn allemaal onderwerpen om over na te denken: hoe kunnen deze zich ontwikkelen over een langere termijn? Deze lange termijn visie hoort vooral thuis in de gemeentelijke omgevingsvisie. Het is van belang dat de gemeente stuurt op strategisch en tactisch niveau met een verre tijdshorizon, bijvoorbeeld een doorkijk naar 2050. Maar gelet op hoe lang gebouwen en wegen in een gebied aanwezig zijn, is een doorkijk naar een nog veel langere termijn ook heel belangrijk. En kijk daarbij ook naar de bredere omgeving en niet alleen naar de gemeentegrenzen. Water en bodem sturend gaat om locatiekeuze en ver in de toekomst kijken: is dit de juiste plek voor deze ontwikkeling?
Verdere doorwerking
Het beleid in de omgevingsvisie is samen met programma’s de basis voor het stellen van juridisch bindende regels in het gemeentelijke omgevingsplan (voor zover nodig). Daarin worden dan ook de verschillende doelen nog concreter en wordt duidelijk wanneer aan een bepaald doel wel of niet wordt voldaan. Zo krijgt bijvoorbeeld het gemeentelijke hemelwaterbeleid verder vorm in het omgevingsplan, door bijvoorbeeld waterbergingseisen voor te schrijven in een bepaald gebied. Een eventuele hemelwaterverordening die een gemeente heeft, wordt bij inwerkingtreding van de Omgevingswet van rechtswege aan het omgevingsplan toegevoegd.