Handreiking water en bodem in gemeentelijke visies en programma’s
Inhoud
Klimaatadaptatie
Klimaatadaptatie betekent ‘inspelen op klimaatverandering’ en de gevolgen hiervan, waaronder extreme regenval, overstromingen, langdurige droogte en hittestress. Onder invloed van klimaatverandering verandert ook de fysieke leefomgeving. Op landelijk niveau is in dit kader het Deltaprogramma van belang. Dit is feitelijk een uitvoeringsprogramma van het Nationaal waterprogramma. Eén van de drie thema’s in het Deltaprogramma is klimaatadaptatie. Meer informatie staat op de website.
De provincie Noord-Brabant heeft haar beleid voor klimaatadaptatie verder uitgewerkt in de Visie klimaatadapatie. Dit is een uitwerking van de hoofdopgave ‘Brabant Klimaatproof’ uit de omgevingsvisie ‘De kwaliteit van Brabant - visie op de Brabantse leefomgeving’. In de Visie klimaatadapatie staan de volgende uitgangspunten:
- Klimaatadaptatie is als vanzelfsprekend een vast onderdeel van onze provinciale opgaven en geborgd in de provinciale programma’s.
- We gaan uit van een klimaatbestendig en robuust watersysteem. Daarbij hanteren we de vijf principes:
- niet meer gebruiken dan is aangevuld;
- in hogere gebieden water infiltreren;
- lagere gebieden zijn natter;
- het systeem kan omgaan met extremen;
- de waterkwaliteit is op orde.
- We maken, op basis van een klimaatbestendig en robuust watersysteem, de overgang naar een nieuwe systematiek voor wateroverlast door extreme buien.
- We kiezen ervoor om voorrang te geven aan de robuustheid van het watersysteem en niet aan individuele belangen.
- We werken via een gebiedsgerichte en samenhangende aanpak.
- Via de gebiedsgerichte aanpak zetten we onze middelen in samenhang en waar mogelijk gebundeld in.
Overigens wordt ook in de Droogte-agenda onderstreept dat er moet worden toegewerkt naar een klimaatbestendig en droogterobuust (grond)watersysteem. Afwachten is geen optie: structurele maatregelen hebben een uitvoeringstermijn tot wel 10 jaar. De provincie Noord-Brabant heeft, samen met de andere BBG-partners, een aantal speerpunten opgenomen om dit doel te bereiken. Eén daarvan is ‘het geven van een impuls aan het klimaatbestendig inrichten van de bebouwde omgeving’ (Droogte-agenda speerpunt 5 en GW convenant 1G en 3C). Dit is iets waar gemeenten invulling aan geven, in samenwerking met onder andere de provincie en de waterschappen. In het stedelijk gebied hebben gemeenten een primaire verantwoordelijkheid maar dit kan niet los worden gezien van de verbinding met het landelijk gebied. Met het borgen van water en bodem sturend wordt ook invulling gegeven aan de klimaatadaptatiedoelen. Denk bijvoorbeeld aan het belang om het water- en bodemsysteem te blijven voeden met voldoende hemelwater.
De onderwerpen op het gebied van klimaatadaptatie raken met name aan de gemeentelijke hemelwater- en grondwatertaak en aan de gemeentelijke betrokkenheid bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Voor het onderwerp ‘klimaatadaptatie’ zijn twee principes leidend:
- Water en bodem sturend;
- Brabant klimaatbestendig in 2050.
Water en bodem sturend – hoe werkt het landschap?
Water en bodem sturend betekent dat ruimtelijke plannen het ‘natuurlijk’ water- en bodemsysteem niet mogen verstoren en liefst moeten versterken. Dit doen we bij voorkeur met zo min mogelijk technische ingrepen. ‘Nature based solutions’ hebben de voorkeur. Landschappelijke structuren – beekdalen, laagtes, breuklijnen, etc. – vormen de leidraad voor nieuwe ontwikkelingen. Het water- en bodemsysteem vormt zo een solide basis voor gemeentelijke plannen. Om dit principe te kunnen toepassen in de omgevingsvisie is inzicht nodig in de werking van het wateren bodemsysteem. Dit kan in de vorm van een omgevingsanalyse. Hiervoor zijn vele hulpmiddelen beschikbaar, zoals de klimaatonderlegger of het instrument van stadsgenese. Deze ‘gereedschappen’ zijn te vinden op het klimaatportaal Brabant. Relevante geo-informatie is daar beschikbaar in de vorm van kaarten en kaartverhalen. Deze informatie is echter niet toereikend voor een analyse op het schaalniveau van een gemeente. Aanvullende informatie uit lokale bronnen zal het beeld compleet moeten maken.
Brabant klimaatbestendig – wat zijn de adaptatieopgaven?
Brabant klimaatbestendig houdt in dat we op termijn (2050) in staat zullen zijn om ons aan te passen aan de negatieve gevolgen van klimaatverandering en gebruik zullen maken van de kansen die de verandering ons kan bieden. Dit betekent dat allereerst duidelijk moet zijn wat de gevolgen van klimaatverandering zullen zijn. Wat zijn de adaptatieopgaven waar we voor staan? In principe zou deze informatie uit de gemeentelijke stresstest gehaald kunnen worden. Regionale stresstesten worden in de nabije toekomst opnieuw uitgevoerd. Aanvullende hulpmiddelen zijn de landelijke klimaateffectatlas en de landelijke adaptatietool. Ook hier geldt dat de informatie zal moeten worden verrijkt met lokale informatie.
-
Omgevingsvisie – hoe stuurt dit alles de ruimtelijke ontwikkelingen? De genoemde opgaven en de ondergrond geven richting aan waar en hoe gemeentelijke ambities in andere werkvelden (woningbouw, openbare ruimte, mobiliteit etc.) gerealiseerd kunnen worden. Een deel van deze sturing is gevat in beleid en regelgeving, maar een groot deel is lokaal maatwerk. In de omgevingsvisie moet dan ook worden aangegeven:
-
Hoe de principes ‘water en bodem sturend’ en ‘klimaatbestendig’ ruimtelijke keuzes hebben gestuurd – integrale afwegingen;
-
Hoe lokale ontwikkelingen zich daarbij verhouden tot de grotere systemen (zoals beeklandschappen en natuurnetwerken) – geen ruimtelijke afwenteling;
-
Hoe houdbaar ontwikkelingen zijn in toekomstige situaties (denk aan klimaatscenario’s en daaruit volgende veranderingen in opgaven) – geen afwenteling in de tijd.
-
Andere belangrijke aandachtspunten voor de omgevingsvisie
-
Verbeteren van infiltratie op zandgronden.
-
Het beter beschermen van kwelgebieden.
-
Bij ruimtelijke ontwikkelingen mogelijkheden zoeken voor retentiebekkens.
-
Analyse maken van het water-en bodemsysteem zodat duidelijk wordt wat wel en niet past en op welke plekken het systeem moet worden versterkt. Kijk daarbij ook naar bouwstenen die de waterschappen hebben ontwikkeld voor het uitgangspunt ‘water en bodem sturend’.
-
Voor wat betreft klimaatadaptieve landbouwgronden is het belangrijk om aandacht te hebben voor minder verstuiving en het minder gebruiken van zware landbouwmachines.
-
Groenvoorzieningen en watervoorzieningen aan elkaar koppelen zodat dit leidt tot retentie van water. Daarmee kan de cyclus in de waterbalans (te veel/te weinig) zich herstellen. Hier speelt de relatie tussen stedelijk gebied en de omgeving overigens ook een belangrijke rol. Een uitgangspunt daarbij is om niet af te wentelen in tijd en plaats en het concept “de stad als spons” in beeld te hebben. Een vraag die daarbij ook aan de orde is: is er wel ruimte voor groen of ligt de bodem al vol met leidingen? Als daar echt een spanningsveld heerst, zal de oplossing toch gezocht moeten worden in de combinatie van een natuurlijk systeem met technische oplossingen.
-
Aandacht hebben voor de gevolgen van klimaatverandering (hitte, droogte, overstromingen, wateroverlast) voor vitale en kwetsbare functies, zoals ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, drinkwatervoorziening en de energievoorziening.
-
Aangeven dat een goed functionerend waterafvoersysteem is gebaat bij een zo constant mogelijke aanvoer, met als voorkeursvolgorde: regenwater ter plaatse vasthouden, waar mogelijk nuttig gebruiken, infiltreren en bergen.
-
Aangeven hoe met omliggende gemeenten en andere partijen wordt samengewerkt, zoals binnen DPRA-werkregio’s en binnen het Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland.
-
Terughoudend zijn met het toelaten van bebouwing op natte locaties zoals in beekdalen, diepste lagen van polders en in een rivierbed.
-
Duurzaam inrichten van gebieden en passende functies toestaan die weinig water gebruiken, met name in gebieden die invloed hebben op verdrogingsgevoelige natuur.
Er zijn diverse instrumenten ontwikkeld over te maken ruimtelijke keuzes in het kader van klimaatadaptatie. Zo is er bijvoorbeeld de signaleringskaart. Deze geeft een eerste aanzet voor de vraag welke gebieden ongeschikt zijn, welke aandacht behoeven en welke weinig belemmeringen hebben.
De signaleringskaart is een goede start om het gesprek te voeren. De signaleringskaart heeft geen dwingend karakter. Zo betekenen rode gebieden bijvoorbeeld niet dat het niet kan, maar wel dat er
een stevige onderbouwing nodig is. De signaleringskaart heeft verschillende lagen (ga anders om met overstromingsrisico’s dan met wateroverlastrisico’s). Daarbij is het ook belangrijk om verzekeraars en banken te betrekken bij gebiedsontwikkelingen en transformaties. Waarbij in het oog moet worden gehouden dat ‘niet afwentelen’ ook betekent dat niet van privaat naar publiek moet worden afgewenteld. Belangrijk in ieder geval is om het ‘ruimtelijk voorstel’ duidelijk te benoemen en daarbij
ver vooruit te kijken. Als buitendijks bouwen bijvoorbeeld plaatsvindt op dezelfde hoogte als de dijk, kan dit in de toekomst betekenen dat de woningen lager komen te liggen als de dijken weer worden verhoogd. Andere instrumenten die behulpzaam zijn bij het maken van goede keuzes bij ruimtelijke ontwikkelingen zijn het maken van een gevoeligheidsanalyse, stresstesten, dialogen met andere partijen, de Landschappelijke bodemkaart, de Bodemgeschiktheidskaarten en de maatlat groene
klimaatadaptieve gebouwde omgeving.
-
WRP
-
Aanleggen van meer groen in de openbare ruimte en extra mogelijkheden creëeren voor infiltratie.
-
Open bestrating aanleggen bij parkeerplaatsen.
-
Overtollig water laten afstromen naar groene gebieden.
-
Zo min mogelijk verharding toepassen en zoveel mogelijk verharding vervangen door groen, bijvoorbeeld door het stimuleren van meer groen in tuinen en op daken. Alhoewel de bijdrage van groen op daken relatief een stuk minder is dan grondgebonden groen, maar alle kleine beetjes helpen.
-
Gebiedsontwikkeling
-
Klimaatbestendig inrichten van de bebouwde omgeving.
-
Aanvullen van het grondwater door regenwater af te koppelen en te infiltreren.
-
Zoveel mogelijk water vasthouden in het gebied tijdens piekbuien, bijvoorbeeld door de aanleg van wadi’s.
-
Stimuleren van natuurinclusief bouwen, beplanting op daken en aan gevels.
-
Gebruiken van waterbesparende technieken en beperking waterverbruik bij nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen, woningbouw en verstedelijkingsplannen, toepassen van circulaire watersystemen.
Instructieregels
De provincie Noord-Brabant heeft verschillende instructieregels gesteld in de omgevingsverordening die raken aan het thema klimaatadaptatie. Deze gaan bijvoorbeeld over het behoud, verbeteren en herstellen van het natuurlijke watersysteem en over gebieden voor Groenblauwe waarden gericht op een samenhangende aanpak van natuur, landschap en water die de omgevingskwaliteit versterkt en waardoor de natuur en het watersysteem klimaatverandering beter kunnen opvangen. Verder zijn er
instructieregels voor regionale waterberging en reserveringsgebieden voor waterberging. Tenslotte is er een instructieregel voor duurzame stedelijke ontwikkelingen. Onderdeel van de duurzaamheidseisen is dat er rekening wordt gehouden met klimaatverandering, waaronder het tegengaan van
hittestress en voldoende ruimte voor de opvang van water. Meer informatie over de instructieregels staat in de Handreiking omgevingsplan.