Handreiking water en bodem in gemeentelijke visies en programma’s
Inhoud
Kaders op Europees, nationaal en provinciaal niveau
Op Europees niveau zijn richtlijnen en verordeningen vastgesteld die gelden voor alle lidstaten in de Europese Unie. De richtlijnen hebben geen rechtstreekse werking, maar zijn door de lidstaten geïmplementeerd in hun nationale wetgeving. Voor de onderwerpen water en bodem gaat het dan vooral om de Kaderrichtlijn water, de Grondwaterrichtlijn en de Habitatrichtlijn. De implementatie daarvan staat in de Omgevingswet (Ow), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en de Drinkwaterwet (zorgplicht drinkwater). Een klein deel van de onderwerpen blijft achter in de Waterwet, dat gaat dan vooral over het deltaprogramma. Meer informatie daarover staat op Iplo. Een overzicht van alle relevante nationale regelgeving voor het thema water staat op Iplo (onder ‘Beleid en regelgeving water nationaal’) en voor het thema bodem. Verder legt de rijksoverheid beleid vast in de Nationale omgevingsvisie (NOVI) en in verschillende programma’s, bijvoorbeeld het Nationaal waterprogramma 2022-2027 en het Deltaprogramma. Het uitgangspunt ‘water en bodem sturend’ komt voort uit het nationale beleid en wordt uitgelegd in een rijksbrief.
Ontwikkelingen vanuit het Rijk
In november 2022 heeft het kabinet een brief gestuurd aan de Tweede Kamer waarin het aangeeft dat water en bodem sturend moeten zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen. De structurerende keuzes op basis hiervan, hebben zowel betrekking op het nationale beleid als op het beleid van provincies, gemeenten, waterschappen, gebiedsprocessen, bedrijven en burgers. Voor de provincie Noord-Brabant wordt in deze brief ook specifiek ingegaan op de hoge zandgronden. De hele brief is te lezen op de website van de rijksoverheid. Het College van Rijksadviseurs heeft op 9 november 2023 de Praktijkgids Water en bodem sturend, hoe dan? uitgebracht met zes stappen te werken vanuit het principe ‘water en bodem sturend’.
Op grond van de Europese en nationale juridische en beleidsmatige kaders heeft de provincie haar water- en bodembeleid vastgelegd in de Brabantse omgevingsvisie, het regionale Water en Bodem Programma (RWP), de Interim Omgevingsverordening (IOV), na 1 januari 2024 de Omgevingsverordening (OV), een Visie Klimaatadaptatie, een Droogte-agenda (Deze is vastgesteld door het Breed Bestuurlijk Grondwateroverleg (BBG). Daarin zitten provincie, waterschappen, natuurorganisaties, Brabant Water, ZLTO en industriële grondwateronttrekkers), een Grondwaterconvenant en een Beleidskader Milieu. Verder is er voor het landelijk gebied een Houtskoolschets ontwikkeld, als voorbereiding op het Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG). Hieronder staat schematisch hoe de doorwerking van de verschillende regelingen en beleidsstukken op Europees, nationaal en provinciaal niveau plaatsvindt op het gebied van water en bodem sturend. Deze doorwerking is een ontwikkelproces en in die zin dynamisch. In de laatste kolom zijn voorbeelden opgenomen.
Belang provinciaal regionaal water- en bodemprogramma voor gemeenten
Bij het behalen van de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn water (KRW) en de Grondwaterrichtlijn spelen de waterprogramma’s onder de Omgevingswet een belangrijke rol. Op grond van artikel 4.4 van het Bkl bevat het Regionaal Water en Bodemprogramma 2022-2027 (RWP) van de provincie maatregelen om de doelstellingen van deze richtlijnen te behalen. Dit programma is zelfbindend en werkt daarom vooral door naar de provincie zelf. Maar op grond van de Algemene wet bestuursrecht hebben gemeenten wel een onderzoeks- en motiveringsplicht. Dit betekent dat als gemeenten bepaalde ontwikkelingen in gang willen zetten, zij daarbij rekening moeten houden met de doelen en maatregelen die zijn opgenomen in het RWP van de provincie Noord-Brabant.